Heeft een huisdier(en) Ik houd van sporten. Ik vind onze musical superleuk. Ik ga deze zomer heel ver op vakantie. Danst graag. Komt met de fiets naar school. Speelt een instrument. Mijn lievelings- vak is rekenen Ik heb een zus(je) Ik vind kamperen leuk. Ik lees liever een Donald Duck dan een boek. Ik heb al eens een lichaams- deel gebroken Houdt van kunst. Juf Marjo- lein is grappiger dan juf Lieke Ik ben rechts- handig. Ik heb een broer(tje) Ik houd van gamen. Ik ga deze zomer in Nederland op vakantie. Is creatief Ik vind rekenen stom. Kan koken. Ik ben linkshandig. Juf Lieke is grappiger dan juf Marjolein Komt lopend naar school. Heeft een huisdier(en) Ik houd van sporten. Ik vind onze musical superleuk. Ik ga deze zomer heel ver op vakantie. Danst graag. Komt met de fiets naar school. Speelt een instrument. Mijn lievelings- vak is rekenen Ik heb een zus(je) Ik vind kamperen leuk. Ik lees liever een Donald Duck dan een boek. Ik heb al eens een lichaams- deel gebroken Houdt van kunst. Juf Marjo- lein is grappiger dan juf Lieke Ik ben rechts- handig. Ik heb een broer(tje) Ik houd van gamen. Ik ga deze zomer in Nederland op vakantie. Is creatief Ik vind rekenen stom. Kan koken. Ik ben linkshandig. Juf Lieke is grappiger dan juf Marjolein Komt lopend naar school.
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
Heeft een huisdier(en)
Ik houd van sporten.
Ik vind onze musical superleuk.
Ik ga deze zomer heel ver op vakantie.
Danst graag.
Komt met de fiets naar school.
Speelt een instrument.
Mijn lievelings-vak is rekenen
Ik heb een zus(je)
Ik vind kamperen leuk.
Ik lees liever een Donald Duck dan een boek.
Ik heb al eens een lichaams-deel gebroken
Houdt van kunst.
Juf Marjo-lein is
grappiger dan juf Lieke
Ik ben rechts-handig.
Ik heb een broer(tje)
Ik houd van gamen.
Ik ga deze zomer in Nederland op vakantie.
Is creatief
Ik vind rekenen stom.
Kan koken.
Ik ben linkshandig.
Juf Lieke is grappiger dan juf Marjolein
Komt lopend naar school.