waarom Il est où? ici dans zij is zij zijn (mannelijk) ik ga Waar ben je? het ogenblik il est le bureau nous sommes pourquoi le garage le papa ils sont hij gaat Je suis ici. Tu es sûre? een mama jij bent l'instant wij zijn un dîner un bureau klaar jullie zijn/ u bent un papa ik ben een avondmaal zij gaan (mannelijk) in un instant zijn Le dîner est prêt je suis zij gaan (vrouwelijk), une maman Het avondmaal is klaar Free! de mama prêt zij zijn (vrouwelijk) un séjour Ben je zeker? wij gaan elles vont hier elle est tu es het avondmaal een woonkamer sûr un garage Ik ben hier. nous allons een werkkamer ils vont Waar is hij? vous allez hij is je vais être elle va il va tu vas vous êtes een ogenblik een garage de papa een papa zeker Tu es où? jij gaat jullie gaan/ u gaat le séjour le dîner de woonkamer la maman de werkkamer elles sont zij gaat de garage waarom Il est où? ici dans zij is zij zijn (mannelijk) ik ga Waar ben je? het ogenblik il est le bureau nous sommes pourquoi le garage le papa ils sont hij gaat Je suis ici. Tu es sûre? een mama jij bent l'instant wij zijn un dîner un bureau klaar jullie zijn/ u bent un papa ik ben een avondmaal zij gaan (mannelijk) in un instant zijn Le dîner est prêt je suis zij gaan (vrouwelijk), une maman Het avondmaal is klaar Free! de mama prêt zij zijn (vrouwelijk) un séjour Ben je zeker? wij gaan elles vont hier elle est tu es het avondmaal een woonkamer sûr un garage Ik ben hier. nous allons een werkkamer ils vont Waar is hij? vous allez hij is je vais être elle va il va tu vas vous êtes een ogenblik een garage de papa een papa zeker Tu es où? jij gaat jullie gaan/ u gaat le séjour le dîner de woonkamer la maman de werkkamer elles sont zij gaat de garage
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
waarom
Il est où?
ici
dans
zij is
zij zijn (mannelijk)
ik ga
Waar ben je?
het ogenblik
il est
le bureau
nous sommes
pourquoi
le garage
le papa
ils sont
hij gaat
Je suis ici.
Tu es sûre?
een mama
jij bent
l'instant
wij zijn
un dîner
un bureau
klaar
jullie zijn/ u bent
un papa
ik ben
een avondmaal
zij gaan (mannelijk)
in
un instant
zijn
Le dîner est prêt
je suis
zij gaan (vrouwelijk),
une maman
Het avondmaal is klaar
Free!
de mama
prêt
zij zijn (vrouwelijk)
un séjour
Ben je zeker?
wij gaan
elles vont
hier
elle est
tu es
het avondmaal
een woonkamer
sûr
un garage
Ik ben hier.
nous allons
een werkkamer
ils vont
Waar is hij?
vous allez
hij is
je vais
être
elle va
il va
tu vas
vous êtes
een ogenblik
een garage
de papa
een papa
zeker
Tu es où?
jij gaat
jullie gaan/ u gaat
le séjour
le dîner
de woonkamer
la maman
de werkkamer
elles sont
zij gaat
de garage