ogenblikkelijk= meteenprofitereren=voordeelhebbenniche =gat in demarktfrequent=vaakgering=weinigconclusie=slotsomconflict=ruziegewoon=alledaagsgering=weinigagrarische =te makenhebben methetboerenbedrijfdelicatessen=lekkernijenexpositie=tentoonstellingcirca =ongeveerregionaal =streekgebondenplacebo=nepmedicijnpubliek =aanwezigepersonengetuigezijn van =zienexperiment=proefreligies=godsdienstenminuscule=heel ergkleincompleet =niets ofniemandontbreektexact =preciesemigreren =verhuizennaar eenander landproject=voorbereidingen organiserenvan activiteitentradities=volgensoudegebruikenriskant=gevaarlijkgetij =verschiltussen eben vloedmentaal=geestelijkobjecten =voorwerpenogenblikkelijk= meteenprofitereren=voordeelhebbenniche =gat in demarktfrequent=vaakgering=weinigconclusie=slotsomconflict=ruziegewoon=alledaagsgering=weinigagrarische =te makenhebben methetboerenbedrijfdelicatessen=lekkernijenexpositie=tentoonstellingcirca =ongeveerregionaal =streekgebondenplacebo=nepmedicijnpubliek =aanwezigepersonengetuigezijn van =zienexperiment=proefreligies=godsdienstenminuscule=heel ergkleincompleet =niets ofniemandontbreektexact =preciesemigreren =verhuizennaar eenander landproject=voorbereidingen organiserenvan activiteitentradities=volgensoudegebruikenriskant=gevaarlijkgetij =verschiltussen eben vloedmentaal=geestelijkobjecten =voorwerpen

IVKO Woordenschatbingo - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
  1. ogenblikkelijk = meteen
  2. profitereren= voordeel hebben
  3. niche = gat in de markt
  4. frequent = vaak
  5. gering = weinig
  6. conclusie= slotsom
  7. conflict = ruzie
  8. gewoon = alledaags
  9. gering = weinig
  10. agrarische = te maken hebben met het boerenbedrijf
  11. delicatessen = lekkernijen
  12. expositie= tentoonstelling
  13. circa = ongeveer
  14. regionaal = streekgebonden
  15. placebo= nepmedicijn
  16. publiek = aanwezige personen
  17. getuige zijn van = zien
  18. experiment= proef
  19. religies= godsdiensten
  20. minuscule= heel erg klein
  21. compleet = niets of niemand ontbreekt
  22. exact = precies
  23. emigreren = verhuizen naar een ander land
  24. project= voorbereiding en organiseren van activiteiten
  25. tradities= volgens oude gebruiken
  26. riskant = gevaarlijk
  27. getij = verschil tussen eb en vloed
  28. mentaal = geestelijk
  29. objecten = voorwerpen