Wie deschoenpast, trekkehem aan.Overkoetjes enkalfjespraten.Flink demanteluitvegen.Dat brakhet ijs eenbeetje.Niet over1 nachtijs.Met dekippen opstok gaan.Hij voelt zichdaar als eenvis op hetdroge.Mijn opavoelt zichzo gezondals een vis.Hij is eenboekenwurm.Hij is vanallemarktenthuis.Zonderkleerscheurenvanaf komen.Je ei nietkwijtkunnen.Daarkraaitgeen haannaar.Als eenbonte hondbekendstaan.Ondermoedersvleugelsblijven.Langevingershebben.De appelvalt nietver van deboom.Hap tochniet zosnel!Blaffendehondenbijten niet.Iets aanje laarslappen.De hondin de potvinden.Koeien metgoudenhoornsbeloven.Hij neemtgeen bladvoor demond.Zorgen dater brood opde plankkomt.Wie deschoenpast, trekkehem aan.Overkoetjes enkalfjespraten.Flink demanteluitvegen.Dat brakhet ijs eenbeetje.Niet over1 nachtijs.Met dekippen opstok gaan.Hij voelt zichdaar als eenvis op hetdroge.Mijn opavoelt zichzo gezondals een vis.Hij is eenboekenwurm.Hij is vanallemarktenthuis.Zonderkleerscheurenvanaf komen.Je ei nietkwijtkunnen.Daarkraaitgeen haannaar.Als eenbonte hondbekendstaan.Ondermoedersvleugelsblijven.Langevingershebben.De appelvalt nietver van deboom.Hap tochniet zosnel!Blaffendehondenbijten niet.Iets aanje laarslappen.De hondin de potvinden.Koeien metgoudenhoornsbeloven.Hij neemtgeen bladvoor demond.Zorgen dater brood opde plankkomt.

Untitled Bingo - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
  1. Wie de schoen past, trekke hem aan.
  2. Over koetjes en kalfjes praten.
  3. Flink de mantel uitvegen.
  4. Dat brak het ijs een beetje.
  5. Niet over 1 nacht ijs.
  6. Met de kippen op stok gaan.
  7. Hij voelt zich daar als een vis op het droge.
  8. Mijn opa voelt zich zo gezond als een vis.
  9. Hij is een boekenwurm.
  10. Hij is van alle markten thuis.
  11. Zonder kleerscheuren vanaf komen.
  12. Je ei niet kwijt kunnen.
  13. Daar kraait geen haan naar.
  14. Als een bonte hond bekend staan.
  15. Onder moeders vleugels blijven.
  16. Lange vingers hebben.
  17. De appel valt niet ver van de boom.
  18. Hap toch niet zo snel!
  19. Blaffende honden bijten niet.
  20. Iets aan je laars lappen.
  21. De hond in de pot vinden.
  22. Koeien met gouden hoorns beloven.
  23. Hij neemt geen blad voor de mond.
  24. Zorgen dat er brood op de plank komt.