Alexander smeert een boterham voor een ander. Janne doet de frietchinees na. Paard laat aan haar tetten komen. Pj gaat in discussie. Leen praat over negers. Shpatel praat over haar kat. Laura dekt de tafel. Boot valt van haar stoel. Eleni praat over haar studie. Sander doet een handenstand. Elien doet "jeej". Anker is zat. Emma kuist de wc's. Stien praat over haar lief. Hanne is boos op Lorenzo. Toon speelt meestertje. Lise maakt een selfie met Hanne. Orlenzo is zat. Iemand lacht terwijl hij op zijn gsm kijkt. Hanne is zat. Elien is (een) zat(te autist). Mieke is zat. Er muilt iemand. Iemand maakt een mopje. Alexander smeert een boterham voor een ander. Janne doet de frietchinees na. Paard laat aan haar tetten komen. Pj gaat in discussie. Leen praat over negers. Shpatel praat over haar kat. Laura dekt de tafel. Boot valt van haar stoel. Eleni praat over haar studie. Sander doet een handenstand. Elien doet "jeej". Anker is zat. Emma kuist de wc's. Stien praat over haar lief. Hanne is boos op Lorenzo. Toon speelt meestertje. Lise maakt een selfie met Hanne. Orlenzo is zat. Iemand lacht terwijl hij op zijn gsm kijkt. Hanne is zat. Elien is (een) zat(te autist). Mieke is zat. Er muilt iemand. Iemand maakt een mopje.
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
Alexander smeert een boterham voor een ander.
Janne doet de frietchinees na.
Paard laat aan haar tetten komen.
Pj gaat in discussie.
Leen praat over negers.
Shpatel praat over haar kat.
Laura dekt de tafel.
Boot valt van haar stoel.
Eleni praat over haar studie.
Sander doet een handenstand.
Elien doet "jeej".
Anker is zat.
Emma kuist de wc's.
Stien praat over haar lief.
Hanne is boos op Lorenzo.
Toon speelt meestertje.
Lise maakt een selfie met Hanne.
Orlenzo is zat.
Iemand lacht terwijl hij op zijn gsm kijkt.
Hanne is zat.
Elien is (een) zat(te autist).
Mieke is zat.
Er muilt iemand.
Iemand maakt een mopje.