Ik hebspelletjesgedaanthuis.Ik hebgezwommenin de zee.Ik hebmeegedaanaanspelweek.Ik ben ineenpretparkgeweest.Ik hebeen ijsjegegeten.Ik heb mijnkameropgeruimd.Ik heb in eenzwembadgezwommen.Ik benziekgeweest.Ik heb bijiemandgelogeerd.Ik hebgewinkeld.Ik hebnieuwevriendengemaakt.Ik heb meteenklasgenootjegespeeld.Ik hebuitgeslapen.Ik heb eenboekgelezen.Ik hebeen filmgekeken.Ik ben naarhetbuitenlandgeweest opvakantie.Ik hebspelletjesgedaanthuis.Ik hebgezwommenin de zee.Ik hebmeegedaanaanspelweek.Ik ben ineenpretparkgeweest.Ik hebeen ijsjegegeten.Ik heb mijnkameropgeruimd.Ik heb in eenzwembadgezwommen.Ik benziekgeweest.Ik heb bijiemandgelogeerd.Ik hebgewinkeld.Ik hebnieuwevriendengemaakt.Ik heb meteenklasgenootjegespeeld.Ik hebuitgeslapen.Ik heb eenboekgelezen.Ik hebeen filmgekeken.Ik ben naarhetbuitenlandgeweest opvakantie.

Zomervakantie bingo - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
I
2
N
3
B
4
I
5
B
6
B
7
G
8
N
9
I
10
N
11
G
12
G
13
I
14
N
15
G
16
B
  1. I-Ik heb spelletjes gedaan thuis.
  2. N-Ik heb gezwommen in de zee.
  3. B-Ik heb meegedaan aan spelweek.
  4. I-Ik ben in een pretpark geweest.
  5. B-Ik heb een ijsje gegeten.
  6. B-Ik heb mijn kamer opgeruimd.
  7. G-Ik heb in een zwembad gezwommen.
  8. N-Ik ben ziek geweest.
  9. I-Ik heb bij iemand gelogeerd.
  10. N-Ik heb gewinkeld.
  11. G-Ik heb nieuwe vrienden gemaakt.
  12. G-Ik heb met een klasgenootje gespeeld.
  13. I-Ik heb uitgeslapen.
  14. N-Ik heb een boek gelezen.
  15. G-Ik heb een film gekeken.
  16. B-Ik ben naar het buitenland geweest op vakantie.