enfin Vous avez parlé. Jullie hebben alles begrepen. jouer à la balle Jij bent aangekomen. Nous avons nagé. Tu as tout compris. Nous sommes arrivés. Ik heb een wandeling gemaakt. een been Il a fait du sport. Vous êtes arrivés. J’ai joué du piano. Ils ont mangé. Hij heeft gepraat. een wandeling maken (de zondag) doorbrengen een boot, schip Wij zijn gevallen. à bientôt J’ai parlé. arriver Vous avez aidé Chantal. het koud hebben Zij heeft gewerkt. Ik heb geholpen. Ik heb gewerkt. Tu as commencé. Tu es rentré. Ils ont chanté. vroeg aankomen J’ai nagé. winnen met de kaarten spelen une balle een wandeling raconter une carte avant la leçon nager une main daarna, dan Hij is vertrokken. Zij hebben bananen gekocht. een vinger Hij heeft gezongen. Wij hebben Eva geholpen. d'abord Elle a travaillé. gisteren Zij hebben gewerkt. avoir chaud Zij hebben gezwommen. Wij hebben gepraat. un (e-)mail Elle a joué du piano. Ik heb gegeten. enfin Vous avez parlé. Jullie hebben alles begrepen. jouer à la balle Jij bent aangekomen. Nous avons nagé. Tu as tout compris. Nous sommes arrivés. Ik heb een wandeling gemaakt. een been Il a fait du sport. Vous êtes arrivés. J’ai joué du piano. Ils ont mangé. Hij heeft gepraat. een wandeling maken (de zondag) doorbrengen een boot, schip Wij zijn gevallen. à bientôt J’ai parlé. arriver Vous avez aidé Chantal. het koud hebben Zij heeft gewerkt. Ik heb geholpen. Ik heb gewerkt. Tu as commencé. Tu es rentré. Ils ont chanté. vroeg aankomen J’ai nagé. winnen met de kaarten spelen une balle een wandeling raconter une carte avant la leçon nager une main daarna, dan Hij is vertrokken. Zij hebben bananen gekocht. een vinger Hij heeft gezongen. Wij hebben Eva geholpen. d'abord Elle a travaillé. gisteren Zij hebben gewerkt. avoir chaud Zij hebben gezwommen. Wij hebben gepraat. un (e-)mail Elle a joué du piano. Ik heb gegeten.
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
enfin
Vous avez parlé.
Jullie hebben alles begrepen.
jouer à la balle
Jij bent aangekomen.
Nous avons nagé.
Tu as tout compris.
Nous sommes arrivés.
Ik heb een wandeling gemaakt.
een been
Il a fait du sport.
Vous êtes arrivés.
J’ai joué du piano.
Ils ont mangé.
Hij heeft gepraat.
een wandeling maken
(de zondag) doorbrengen
een boot, schip
Wij zijn gevallen.
à bientôt
J’ai parlé.
arriver
Vous avez aidé Chantal.
het koud hebben
Zij heeft gewerkt.
Ik heb geholpen.
Ik heb gewerkt.
Tu as commencé.
Tu es rentré.
Ils ont chanté.
vroeg aankomen
J’ai nagé.
winnen
met de kaarten spelen
une balle
een wandeling
raconter
une carte
avant la leçon
nager
une main
daarna, dan
Hij is vertrokken.
Zij hebben bananen gekocht.
een vinger
Hij heeft gezongen.
Wij hebben Eva geholpen.
d'abord
Elle a travaillé.
gisteren
Zij hebben gewerkt.
avoir chaud
Zij hebben gezwommen.
Wij hebben gepraat.
un (e-)mail
Elle a joué du piano.
Ik heb gegeten.