Je maaktkennis meteen vrijwilligervan eenandere dag.Proost!"Is erookkoffie?"Er zitten …kinderen bijWoordenschat.Iemanddraagtrodeschoenen."MijnWoordenschatkinderenzijn echt schatjes."Iemandkrijgt eencadeautje."Mijn favorieteboek om telezen metkinderen is…"YvonnelachtHier is deafwasmachinegebleven!"Mag ikhetrecept?"Je hoorteengoede tip.TrijnielachtViervorkennaastelkaar.Iemandkomt laterbinnen.Applaus!Wissel vanplaats metiemandanders."Woon jij ook op deGroenewoudseweg?"Er hangt eentekening van eenwoordenschatkindaan de muur.Je maaktkennis meteen vrijwilligervan eenandere dag.Proost!"Is erookkoffie?"Er zitten …kinderen bijWoordenschat.Iemanddraagtrodeschoenen."MijnWoordenschatkinderenzijn echt schatjes."Iemandkrijgt eencadeautje."Mijn favorieteboek om telezen metkinderen is…"YvonnelachtHier is deafwasmachinegebleven!"Mag ikhetrecept?"Je hoorteengoede tip.TrijnielachtViervorkennaastelkaar.Iemandkomt laterbinnen.Applaus!Wissel vanplaats metiemandanders."Woon jij ook op deGroenewoudseweg?"Er hangt eentekening van eenwoordenschatkindaan de muur.

Woordenschat Winter Bin(go) - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
  1. Je maakt kennis met een vrijwilliger van een andere dag.
  2. Proost!
  3. "Is er ook koffie?"
  4. Er zitten … kinderen bij Woordenschat.
  5. Iemand draagt rode schoenen.
  6. "Mijn Woordenschatkinderen zijn echt schatjes."
  7. Iemand krijgt een cadeautje.
  8. "Mijn favoriete boek om te lezen met kinderen is…"
  9. Yvonne lacht
  10. Hier is de afwasmachine gebleven!
  11. "Mag ik het recept?"
  12. Je hoort een goede tip.
  13. Trijnie lacht
  14. Vier vorken naast elkaar.
  15. Iemand komt later binnen.
  16. Applaus!
  17. Wissel van plaats met iemand anders.
  18. "Woon jij ook op de Groenewoudseweg?"
  19. Er hangt een tekening van een woordenschatkind aan de muur.