Ik ga ff roken KOFFIE!!!! Waar is het broodmes Wil jij de wc’s doen? Is de was gedaan? Hoeveel haring moet je vandaag? Mag ik __ kwastjes van je? Wil jij oesters voor me openmaken? Marijn hou je mond Waar staat __ in de vriezer? Dit was om mee te nemen! Waar staat __ in de kassa? Wil jij gemarineerd eruit halen? Hoe lang pauze? Wil je er ff wat afwas doorheen doen Welke oesters hebben we? Wil jij aanvullen? Gaan we nog koffie doen of hoe zit het Mag ik een snijplank? Hebben we nog mosselen? Ff meegeven aub Ik pak de laatste haring Wil jij de kaartjes doen? Waar is Peter Drijver? Is er iemand boven? Ik ga ff roken KOFFIE!!!! Waar is het broodmes Wil jij de wc’s doen? Is de was gedaan? Hoeveel haring moet je vandaag? Mag ik __ kwastjes van je? Wil jij oesters voor me openmaken? Marijn hou je mond Waar staat __ in de vriezer? Dit was om mee te nemen! Waar staat __ in de kassa? Wil jij gemarineerd eruit halen? Hoe lang pauze? Wil je er ff wat afwas doorheen doen Welke oesters hebben we? Wil jij aanvullen? Gaan we nog koffie doen of hoe zit het Mag ik een snijplank? Hebben we nog mosselen? Ff meegeven aub Ik pak de laatste haring Wil jij de kaartjes doen? Waar is Peter Drijver? Is er iemand boven?
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
N-Ik ga ff roken
I-KOFFIE!!!!
O-Waar is het broodmes
B-Wil jij de wc’s doen?
N-Is de was gedaan?
G-Hoeveel haring moet je vandaag?
I-Mag ik __
kwastjes van je?
O-Wil jij oesters voor me openmaken?
O-Marijn hou je mond
O-Waar staat __
in de vriezer?
N-Dit was om mee te nemen!
G-Waar staat __
in de kassa?
I-Wil jij gemarineerd eruit halen?
G-Hoe lang pauze?
I-Wil je er ff wat afwas doorheen doen
B-Welke oesters hebben we?
G-Wil jij aanvullen?
N-Gaan we nog
koffie doen of hoe zit het
B-Mag ik een snijplank?
G-Hebben we nog mosselen?
I-Ff meegeven aub
B-Ik pak de laatste haring
N-Wil jij de kaartjes doen?
B-Waar is Peter Drijver?
O-Is er iemand boven?