Iemand die graag fietst. Iemand die in de bouw heeft gewerkt. Iemand die niet graag schildert. Iemand die een poetshulp heeft. Iemand die graag gaat winkelen. Iemand die graag in de tuin werkt. Iemand die niet graag het huishouden doet. Iemand die thuis Nederlands spreekt. Iemand die gisteren heeft gestreken. Iemand die ouder is dan 60. Iemand die in het weekend werkt. Iemand die graag kookt. Iemand die graag naait. Iemand die niet graag op restaurant gaat. Iemand die graag babysit. Iemand die graag poetst. Iemand die meer dan 3 talen spreekt. Ie Iemand die rookt. Iemand die graag Nederlands oefent. Ie I Iemand die graag klusjes doet. Iemand die graag hemden strijkt. Iemand die niet graag wast. Iemand die niet kan naaien. Iemand die in een café heeft gewerkt. Iemand die graag op café gaat. Iemand die graag fietst. Iemand die in de bouw heeft gewerkt. Iemand die niet graag schildert. Iemand die een poetshulp heeft. Iemand die graag gaat winkelen. Iemand die graag in de tuin werkt. Iemand die niet graag het huishouden doet. Iemand die thuis Nederlands spreekt. Iemand die gisteren heeft gestreken. Iemand die ouder is dan 60. Iemand die in het weekend werkt. Iemand die graag kookt. Iemand die graag naait. Iemand die niet graag op restaurant gaat. Iemand die graag babysit. Iemand die graag poetst. Iemand die meer dan 3 talen spreekt. Ie Iemand die rookt. Iemand die graag Nederlands oefent. Ie I Iemand die graag klusjes doet. Iemand die graag hemden strijkt. Iemand die niet graag wast. Iemand die niet kan naaien. Iemand die in een café heeft gewerkt. Iemand die graag op café gaat.
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
Iemand die graag fietst.
Iemand die in de bouw heeft gewerkt.
Iemand die niet graag schildert.
Iemand die een poetshulp heeft.
Iemand die graag gaat winkelen.
Iemand die graag in de tuin werkt.
Iemand die niet graag het huishouden doet.
Iemand die thuis Nederlands spreekt.
Iemand die gisteren heeft gestreken.
Iemand die ouder is dan 60.
Iemand die in het weekend werkt.
Iemand die graag kookt.
Iemand die graag naait.
Iemand die niet graag op restaurant gaat.
Iemand die graag babysit.
Iemand die graag poetst.
Ie
Iemand die meer dan 3 talen spreekt.
Iemand die rookt.
Ie
I
Iemand die graag Nederlands oefent.
Iemand die graag klusjes doet.
Iemand die graag hemden strijkt.
Iemand die niet graag wast.
Iemand die niet kan naaien.
Iemand die in een café heeft gewerkt.
Iemand die graag op café gaat.