Lekker uitkunnenslapenIetsgedaandat je nietleuk vondWeer zinheeft omnaar schoolte gaanMet decaravan opvakantie isgeweestZichverveeldheeft in devakantieMet iemandvan de klasgespeeldLekkergingfietsenMet de autoergens naartoe geweestBuitenNederlandop vakantieis geweestVeelspelletjesheeftgespeeld inde vakantieIn eenpretparkisgeweestNaar hetzwembadisgeweestHeeftgelogeerd bijeen vriendjeof vriendinIets iskwijtgeraaktop vakantieZijn of haarkamer heeftopgeruimdHeeftgewinkeldin devakantieIn Nederlandop vakantieis geweestIn het bosgewandeldNaar hetstrandgeweestLeukefilmgekekenThuis isgeblevenin devakantieLekker uitkunnenslapenIetsgedaandat je nietleuk vondWeer zinheeft omnaar schoolte gaanMet decaravan opvakantie isgeweestZichverveeldheeft in devakantieMet iemandvan de klasgespeeldLekkergingfietsenMet de autoergens naartoe geweestBuitenNederlandop vakantieis geweestVeelspelletjesheeftgespeeld inde vakantieIn eenpretparkisgeweestNaar hetzwembadisgeweestHeeftgelogeerd bijeen vriendjeof vriendinIets iskwijtgeraaktop vakantieZijn of haarkamer heeftopgeruimdHeeftgewinkeldin devakantieIn Nederlandop vakantieis geweestIn het bosgewandeldNaar hetstrandgeweestLeukefilmgekekenThuis isgeblevenin devakantie

Vakantie Bingo - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
  1. Lekker uit kunnen slapen
  2. Iets gedaan dat je niet leuk vond
  3. Weer zin heeft om naar school te gaan
  4. Met de caravan op vakantie is geweest
  5. Zich verveeld heeft in de vakantie
  6. Met iemand van de klas gespeeld
  7. Lekker ging fietsen
  8. Met de auto ergens naar toe geweest
  9. Buiten Nederland op vakantie is geweest
  10. Veel spelletjes heeft gespeeld in de vakantie
  11. In een pretpark is geweest
  12. Naar het zwembad is geweest
  13. Heeft gelogeerd bij een vriendje of vriendin
  14. Iets is kwijtgeraakt op vakantie
  15. Zijn of haar kamer heeft opgeruimd
  16. Heeft gewinkeld in de vakantie
  17. In Nederland op vakantie is geweest
  18. In het bos gewandeld
  19. Naar het strand geweest
  20. Leuke film gekeken
  21. Thuis is gebleven in de vakantie