nous voulons = wij willen vous allez = u gaat, jullie gaan on a = men heeft, wij hebben il a = hij heeft on est = men is, wij zijn elles ont = zij hebben je suis = ik ben ils sont = zij zijn elles veulent = zij willen il veut = hij wil être = zijn tu as = jij hebt vous voulez = u wil / jullie willen elle a = zij heeft vouloir = willen elle va = zij gaat elles sont = zij zijn tu veux = jij wilt nous sommes = wij zijn nous allons = wij gaan vous avez = u heeft, jullie hebben il va = hij gaat ils ont = zij hebben elle veut = zij wil elle est = zij is on va = men gaat, wij gaan avoir = hebben aller = gaan vous êtes = u bent, jullie zijn nous avons = wij hebben ils veulent = zij willen tu vas = jij gaat je vais = ik ga je veux = ik wil j’ai = ik heb tu es = jij bent elles vont = zij gaan ils vont = zij gaan il est = hij is nous voulons = wij willen vous allez = u gaat, jullie gaan on a = men heeft, wij hebben il a = hij heeft on est = men is, wij zijn elles ont = zij hebben je suis = ik ben ils sont = zij zijn elles veulent = zij willen il veut = hij wil être = zijn tu as = jij hebt vous voulez = u wil / jullie willen elle a = zij heeft vouloir = willen elle va = zij gaat elles sont = zij zijn tu veux = jij wilt nous sommes = wij zijn nous allons = wij gaan vous avez = u heeft, jullie hebben il va = hij gaat ils ont = zij hebben elle veut = zij wil elle est = zij is on va = men gaat, wij gaan avoir = hebben aller = gaan vous êtes = u bent, jullie zijn nous avons = wij hebben ils veulent = zij willen tu vas = jij gaat je vais = ik ga je veux = ik wil j’ai = ik heb tu es = jij bent elles vont = zij gaan ils vont = zij gaan il est = hij is
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
nous voulons = wij willen
vous allez = u gaat, jullie gaan
on a = men heeft, wij hebben
il a = hij heeft
on est = men is, wij zijn
elles ont = zij hebben
je suis = ik ben
ils sont = zij zijn
elles veulent = zij willen
il veut = hij wil
être = zijn
tu as = jij hebt
vous voulez = u wil / jullie willen
elle a = zij heeft
vouloir = willen
elle va = zij gaat
elles sont = zij zijn
tu veux = jij wilt
nous sommes = wij zijn
nous allons = wij gaan
vous avez = u heeft, jullie hebben
il va = hij gaat
ils ont = zij hebben
elle veut = zij wil
elle est = zij is
on va = men gaat, wij gaan
avoir = hebben
aller = gaan
vous êtes = u bent, jullie zijn
nous avons = wij hebben
ils veulent = zij willen
tu vas = jij gaat
je vais = ik ga
je veux = ik wil
j’ai = ik heb
tu es = jij bent
elles vont = zij gaan
ils vont = zij gaan
il est = hij is