gisteren heeft gestreken gisteren met de hond heeft gewandeld meer dan 3 talen spreekt. gisteren met familie heeft gebeld. graag zwemt. vorig weekend een uitstap heeft gedaan. met de fiets naar school komt meer dan 5 neven/ nichten heeft gisteren naar muziek heeft geluisterd gisteren heeft gedanst. gisteren naar muziek heeft geluisterd gisteren heeft gepoetst. meer dan vijf neven /nichten heeft gisteren koffie heeft gedronken. goed kan sporten. gisteren naar de supermarkt is geweest. een kind heeft. goed kan schilderen. deze maand naar de zee is geweest. gisteren Nederlands heeft gepraat gisteren het nieuws heeft gekeken. graag kookt boodschappen doet op de markt graag de afwas doet. goed kan zingen gisteren heeft gestreken gisteren met de hond heeft gewandeld meer dan 3 talen spreekt. gisteren met familie heeft gebeld. graag zwemt. vorig weekend een uitstap heeft gedaan. met de fiets naar school komt meer dan 5 neven/ nichten heeft gisteren naar muziek heeft geluisterd gisteren heeft gedanst. gisteren naar muziek heeft geluisterd gisteren heeft gepoetst. meer dan vijf neven /nichten heeft gisteren koffie heeft gedronken. goed kan sporten. gisteren naar de supermarkt is geweest. een kind heeft. goed kan schilderen. deze maand naar de zee is geweest. gisteren Nederlands heeft gepraat gisteren het nieuws heeft gekeken. graag kookt boodschappen doet op de markt graag de afwas doet. goed kan zingen
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
gisteren heeft gestreken
gisteren met de hond heeft gewandeld
meer dan 3 talen spreekt.
gisteren met familie heeft gebeld.
graag zwemt.
vorig weekend een uitstap heeft gedaan.
met de fiets naar school komt
meer dan 5 neven/ nichten heeft
gisteren naar muziek heeft geluisterd
gisteren heeft gedanst.
gisteren naar muziek heeft geluisterd
gisteren heeft gepoetst.
meer dan vijf neven /nichten heeft
gisteren koffie heeft gedronken.
goed kan sporten.
gisteren naar de supermarkt is geweest.
een kind heeft.
goed kan schilderen.
deze maand naar de zee is geweest.
gisteren Nederlands heeft gepraat
gisteren het nieuws heeft gekeken.
graag kookt
boodschappen doet op de markt
graag de afwas doet.
goed kan zingen