Die een cadeau heeft gekregen.. Die iets heeft gemaakt of gebakken.. Die op vakantie is gegaan... Die oliebollen heeft gegeten.. Die een cadeau heeft gegeven.. Die warme chocolademelk heeft gedronken.. Die vuurwerk heeft afgestoken.. Die buiten heeft gespeeld.. Die een verjaardag heeft gehad.. Die heeft uitgeslapen. Die buiten eigen huis heeft gegeten... Die heeft gesport.. Die veel heeft gegeten.. Die bij familie op bezoek is geweest.. Die een kerstboom heeft opgezet.. Die heeft geschaatst.. Die een cadeau heeft gekregen.. Die iets heeft gemaakt of gebakken.. Die op vakantie is gegaan... Die oliebollen heeft gegeten.. Die een cadeau heeft gegeven.. Die warme chocolademelk heeft gedronken.. Die vuurwerk heeft afgestoken.. Die buiten heeft gespeeld.. Die een verjaardag heeft gehad.. Die heeft uitgeslapen. Die buiten eigen huis heeft gegeten... Die heeft gesport.. Die veel heeft gegeten.. Die bij familie op bezoek is geweest.. Die een kerstboom heeft opgezet.. Die heeft geschaatst..
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
N-Die een cadeau heeft gekregen..
I-Die iets heeft gemaakt of gebakken..
B-Die op vakantie is gegaan...
N-Die oliebollen heeft gegeten..
I-Die een cadeau heeft gegeven..
B-Die warme chocolademelk heeft gedronken..
I-Die vuurwerk heeft afgestoken..
G-Die buiten heeft gespeeld..
G-Die een verjaardag heeft gehad..
I-Die heeft uitgeslapen.
B-
Die buiten eigen huis heeft gegeten...
N-Die heeft gesport..
G-Die veel
heeft gegeten..
B-
Die bij familie op bezoek is geweest..
N-Die een kerstboom heeft opgezet..
G-Die heeft geschaatst..