tu esjijbenttun'aimespasjij vindtnietleuksavoirweten,kunnenchoisirkiezencalculerrekenenje nesaispasik weetnietvivrelevenêtre aucourantdeop dehoogtezijn vans'habillerzich(aan)kledendevenirwordenrechercherop zoekzijn naarchoisirkiezenjesuisikbentuchoisirasjij zalkiezenmélangermixentu veuxdevenirjij wiltwordensoignerverzorgenenvoyersturencontactercontactopnemenmetjechoisiraiik zalkiezentu asdéjàétében jealgeweestvoyagerreizenvoirzienje veuxdevenirik wilwordenj'aimeik vindleukj'aiétéik bengeweestc'esthetisjen'aimepasik vindnietleukutilisergebruikenenseigneronderwijzenj'aiapprisik hebgeleerdavoirbesoindenodighebbenorganisé(e)georganiseerdcesontdatzijntu esjijbenttun'aimespasjij vindtnietleuksavoirweten,kunnenchoisirkiezencalculerrekenenje nesaispasik weetnietvivrelevenêtre aucourantdeop dehoogtezijn vans'habillerzich(aan)kledendevenirwordenrechercherop zoekzijn naarchoisirkiezenjesuisikbentuchoisirasjij zalkiezenmélangermixentu veuxdevenirjij wiltwordensoignerverzorgenenvoyersturencontactercontactopnemenmetjechoisiraiik zalkiezentu asdéjàétében jealgeweestvoyagerreizenvoirzienje veuxdevenirik wilwordenj'aimeik vindleukj'aiétéik bengeweestc'esthetisjen'aimepasik vindnietleukutilisergebruikenenseigneronderwijzenj'aiapprisik hebgeleerdavoirbesoindenodighebbenorganisé(e)georganiseerdcesontdatzijn

3ma - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
  1. jij bent
    tu es
  2. jij vindt niet leuk
    tu n'aimes pas
  3. weten, kunnen
    savoir
  4. kiezen
    choisir
  5. rekenen
    calculer
  6. ik weet niet
    je ne sais pas
  7. leven
    vivre
  8. op de hoogte zijn van
    être au courant de
  9. zich (aan)kleden
    s'habiller
  10. worden
    devenir
  11. op zoek zijn naar
    rechercher
  12. kiezen
    choisir
  13. ik ben
    je suis
  14. jij zal kiezen
    tu choisiras
  15. mixen
    mélanger
  16. jij wilt worden
    tu veux devenir
  17. verzorgen
    soigner
  18. sturen
    envoyer
  19. contact opnemen met
    contacter
  20. ik zal kiezen
    je choisirai
  21. ben je al geweest
    tu as déjà été
  22. reizen
    voyager
  23. zien
    voir
  24. ik wil worden
    je veux devenir
  25. ik vind leuk
    j'aime
  26. ik ben geweest
    j'ai été
  27. het is
    c'est
  28. ik vind niet leuk
    je n'aime pas
  29. gebruiken
    utiliser
  30. onderwijzen
    enseigner
  31. ik heb geleerd
    j'ai appris
  32. nodig hebben
    avoir besoin de
  33. georganiseerd
    organisé(e)
  34. dat zijn
    ce sont