verdienendechefuitzoekendesupermarktdekousregelendebaasarmhetwinkelcentrumdelaarshetmateriaalhetartikelhetpersoneelaandoendebakkerdekappervergelijkenhetwinkelwagentjedeboodschappenbestellenhetoverhemdbezorgenkloppendefabriekdringendeaanbiedingdeverdiepingderingfantastischuitdoendekraamdeingangdesfeerhetalarmdedrogistdeafdelingdeverkoperhetwarenhuissparendepizzadekortingdeuitverkoopdebaasdeslagerdeprijsrijkruilendeonzinverdienendechefuitzoekendesupermarktdekousregelendebaasarmhetwinkelcentrumdelaarshetmateriaalhetartikelhetpersoneelaandoendebakkerdekappervergelijkenhetwinkelwagentjedeboodschappenbestellenhetoverhemdbezorgenkloppendefabriekdringendeaanbiedingdeverdiepingderingfantastischuitdoendekraamdeingangdesfeerhetalarmdedrogistdeafdelingdeverkoperhetwarenhuissparendepizzadekortingdeuitverkoopdebaasdeslagerdeprijsrijkruilendeonzin

Zebra 2 thema 10 - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
N
2
N
3
N
4
B
5
N
6
O
7
O
8
O
9
I
10
I
11
G
12
B
13
O
14
O
15
I
16
I
17
B
18
G
19
O
20
G
21
O
22
O
23
O
24
O
25
O
26
N
27
N
28
N
29
O
30
B
31
I
32
B
33
O
34
G
35
O
36
G
37
O
38
O
39
O
40
O
41
B
42
B
43
G
44
O
45
I
46
O
47
O
48
I
  1. N-verdienen
  2. N-de chef
  3. N-uitzoeken
  4. B-de supermarkt
  5. N-de kous
  6. O-regelen
  7. O-de baas
  8. O-arm
  9. I-het winkelcentrum
  10. I-de laars
  11. G-het materiaal
  12. B-het artikel
  13. O-het personeel
  14. O-aandoen
  15. I-de bakker
  16. I-de kapper
  17. B-vergelijken
  18. G-het winkelwagentje
  19. O-de boodschappen
  20. G-bestellen
  21. O-het overhemd
  22. O-bezorgen
  23. O-kloppen
  24. O-de fabriek
  25. O-dringen
  26. N-de aanbieding
  27. N-de verdieping
  28. N-de ring
  29. O-fantastisch
  30. B-uitdoen
  31. I-de kraam
  32. B-de ingang
  33. O-de sfeer
  34. G-het alarm
  35. O-de drogist
  36. G-de afdeling
  37. O-de verkoper
  38. O-het warenhuis
  39. O-sparen
  40. O-de pizza
  41. B-de korting
  42. B-de uitverkoop
  43. G-de baas
  44. O-de slager
  45. I-de prijs
  46. O-rijk
  47. O-ruilen
  48. I-de onzin