Door hetdolle heenzijn.Wie azegt, moetook bzeggen.Devuistballen.De handenuit demouwensteken.Slapenals eenroos.Zich eenhoedjeschrikken.Als eenpijl uit eenboog.Debenennemen.Honderduitpraten.Een gat inde luchtspringen.aaniemandslippenhangenEr eenpotje vanmaken.Op jedooiegemak.Er is geentouw aanvast teknopen.in eenoogwenk.eentoontjelagerzingenAan deslaggaan.Iets uitje duimzuigen.Ergenseen stokjevoorsteken.Niet inzeven slotentegelijklopen.Debloemetjesbuitenzetten.Elkaar inde harenvliegen.Van debovensteplank.Met jemond voltandenstaan.Er eennachtjeoverslapen.Als eenlopendvuurtje.Wie nietsterk is,moet slimzijn.Dewenkbrauwenfronsen.Eenkijkjenemen.Overkoetjes enkalfjespraten.Door hetdolle heenzijn.Wie azegt, moetook bzeggen.Devuistballen.De handenuit demouwensteken.Slapenals eenroos.Zich eenhoedjeschrikken.Als eenpijl uit eenboog.Debenennemen.Honderduitpraten.Een gat inde luchtspringen.aaniemandslippenhangenEr eenpotje vanmaken.Op jedooiegemak.Er is geentouw aanvast teknopen.in eenoogwenk.eentoontjelagerzingenAan deslaggaan.Iets uitje duimzuigen.Ergenseen stokjevoorsteken.Niet inzeven slotentegelijklopen.Debloemetjesbuitenzetten.Elkaar inde harenvliegen.Van debovensteplank.Met jemond voltandenstaan.Er eennachtjeoverslapen.Als eenlopendvuurtje.Wie nietsterk is,moet slimzijn.Dewenkbrauwenfronsen.Eenkijkjenemen.Overkoetjes enkalfjespraten.

BINGO - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
  1. Door het dolle heen zijn.
  2. Wie a zegt, moet ook b zeggen.
  3. De vuist ballen.
  4. De handen uit de mouwen steken.
  5. Slapen als een roos.
  6. Zich een hoedje schrikken.
  7. Als een pijl uit een boog.
  8. De benen nemen.
  9. Honderduit praten.
  10. Een gat in de lucht springen.
  11. aan iemands lippen hangen
  12. Er een potje van maken.
  13. Op je dooie gemak.
  14. Er is geen touw aan vast te knopen.
  15. in een oogwenk.
  16. een toontje lager zingen
  17. Aan de slag gaan.
  18. Iets uit je duim zuigen.
  19. Ergens een stokje voor steken.
  20. Niet in zeven sloten tegelijk lopen.
  21. De bloemetjes buiten zetten.
  22. Elkaar in de haren vliegen.
  23. Van de bovenste plank.
  24. Met je mond vol tanden staan.
  25. Er een nachtje over slapen.
  26. Als een lopend vuurtje.
  27. Wie niet sterk is, moet slim zijn.
  28. De wenkbrauwen fronsen.
  29. Een kijkje nemen.
  30. Over koetjes en kalfjes praten.