gewandeldheeftvanzingenhoudtmensengeholpenheeftgefietstheeftin deBijbelgelezenheeftvan dewarmtehoudtin eenanderekerk isgeweestiets met eenP (pizza,patat..)gegetenheeftgezwommenheeftgraagsportgeBBQtheeftin hetbos isgeweestnaar NewWine isgeweestnaarzee isgeweestgekampeerdheeftgewerktheeftmee wildenken overfeestelijkedienstenverdrietigwasmetvrienden/familieheeftafgesprokenveelouder ofjonger isdan jezelf een boekgelezenheeftjarigwasje niet(goed)kenteen ijsjeheeftgegetengewandeldheeftvanzingenhoudtmensengeholpenheeftgefietstheeftin deBijbelgelezenheeftvan dewarmtehoudtin eenanderekerk isgeweestiets met eenP (pizza,patat..)gegetenheeftgezwommenheeftgraagsportgeBBQtheeftin hetbos isgeweestnaar NewWine isgeweestnaarzee isgeweestgekampeerdheeftgewerktheeftmee wildenken overfeestelijkedienstenverdrietigwasmetvrienden/familieheeftafgesprokenveelouder ofjonger isdan jezelf een boekgelezenheeftjarigwasje niet(goed)kenteen ijsjeheeftgegeten

Zoek iemand die (in de zomer)... - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
I
2
G
3
O
4
I
5
B
6
O
7
N
8
N
9
B
10
O
11
B
12
I
13
I
14
I
15
O
16
N
17
N
18
O
19
B
20
G
21
G
22
G
23
G
24
B
  1. I-gewandeld heeft
  2. G-van zingen houdt
  3. O-mensen geholpen heeft
  4. I-gefietst heeft
  5. B-in de Bijbel gelezen heeft
  6. O-van de warmte houdt
  7. N-in een andere kerk is geweest
  8. N-iets met een P (pizza, patat..) gegeten heeft
  9. B-gezwommen heeft
  10. O-graag sport
  11. B-geBBQt heeft
  12. I-in het bos is geweest
  13. I-naar New Wine is geweest
  14. I-naar zee is geweest
  15. O-gekampeerd heeft
  16. N-gewerkt heeft
  17. N-mee wil denken over feestelijke diensten
  18. O-verdrietig was
  19. B-met vrienden/familie heeft afgesproken
  20. G-veel ouder of jonger is dan jezelf
  21. G-een boek gelezen heeft
  22. G-jarig was
  23. G-je niet (goed) kent
  24. B-een ijsje heeft gegeten