Ik kijkgraagnaarYouTube.Ik haatsporten.Ik bensportief.Ik bencreatief.Ik kanblindtypen.Ik ben eensloddervos.Ik houvanmuziek.Ik hebéén ofmeerzus(sen).Ik bennetjes.Ik hebeenallergie (+welke).Ik verjaarinseptember.Ik hebeen katalshuisdier.Ik woon inAntwerpencentrum.Ik benlinkshandig.Ik heb meerdan éénmoedertaal(+ welke).Ik kanmooischrijven.Ik benTikTok-verslaafd.Ik hebéén ofmeerbroer(s).Ik houvankoken.Ik kommet detram naarschool.Ik houvanshoppen.Ik heb ooiteens ietsgewonnen(+ wat).Ik houvangamen.Ik draageen brilof lenzen.Ik kijkgraagnaarYouTube.Ik haatsporten.Ik bensportief.Ik bencreatief.Ik kanblindtypen.Ik ben eensloddervos.Ik houvanmuziek.Ik hebéén ofmeerzus(sen).Ik bennetjes.Ik hebeenallergie (+welke).Ik verjaarinseptember.Ik hebeen katalshuisdier.Ik woon inAntwerpencentrum.Ik benlinkshandig.Ik heb meerdan éénmoedertaal(+ welke).Ik kanmooischrijven.Ik benTikTok-verslaafd.Ik hebéén ofmeerbroer(s).Ik houvankoken.Ik kommet detram naarschool.Ik houvanshoppen.Ik heb ooiteens ietsgewonnen(+ wat).Ik houvangamen.Ik draageen brilof lenzen.

Ken je buur - bingo - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
  1. Ik kijk graag naar YouTube.
  2. Ik haat sporten.
  3. Ik ben sportief.
  4. Ik ben creatief.
  5. Ik kan blind typen.
  6. Ik ben een sloddervos.
  7. Ik hou van muziek.
  8. Ik heb één of meer zus(sen).
  9. Ik ben netjes.
  10. Ik heb een allergie (+ welke).
  11. Ik verjaar in september.
  12. Ik heb een kat als huisdier.
  13. Ik woon in Antwerpen centrum.
  14. Ik ben linkshandig.
  15. Ik heb meer dan één moedertaal (+ welke).
  16. Ik kan mooi schrijven.
  17. Ik ben TikTok-verslaafd.
  18. Ik heb één of meer broer(s).
  19. Ik hou van koken.
  20. Ik kom met de tram naar school.
  21. Ik hou van shoppen.
  22. Ik heb ooit eens iets gewonnen (+ wat).
  23. Ik hou van gamen.
  24. Ik draag een bril of lenzen.