goûterproevenhumainmenselijkle dessinhet tekenenun poissoneen visune langueeen taalune îleeen eilanden hiverin de winterle boishet bosla confiturede jamfaire un efforteen poging doen, je best doenle prénomde voornaamscolaireschool-le sablehet zandla montagnede bergle désertde woestijnla récré, récréationde pauzela pierrede steenun anniversaireeen verjaardagle rayonde afdelingune amitiéeen vriendschaple quartierde wijkréfléchirnadenkenressembler àlijken open étéin de zomerune école maternelleeen kleuterschoolun arbreeen boomune épreuveeen proefwerkun vignobleeen wijngaardla neigede sneeuwrecommenderaanradenle coursde leslimiterbeperken, begrenzenrépéterherhalenaccompagnermeegaan metla date de naissancede geboortedatumcuisinerkokenles maths (v)de wiskundemanquer la classespijbelenpeserwegenle livre de texteshet tekstboekles fraisde kostencoulerstromenune menaceeen bedreigingmélangermengenau printempsin de lentele goûtde smaakla réponsehet antwoordvendreverkopenredoublerzittenblijvenla fêtehet feestembrasserkussen, omhelzenune formationeen opleidingune disputeeen ruzieépousertrouwentranquillerustigle paysagehet landschapavoir soifdorst hebbensévèrestrengla bouteillede flesles devoirshet huiswerkun desserteen toetjemaltraitermishandelenl'environnement (m)het milieuun gâteaueen taarten automnein de herfstcirculerrijden, bewegenfréquenteromgaan metla confiancehet vertrouwenle chapitrehet hoofdstukle prixde prijsréussirslagenla météohet weerun agriculteureen landbouwerla collinede heuvelle collègede onderbouwune catastropheeen ramprencontrerontmoetencoupersnijdenréciproquewederzijdsun sentierhet padplairebevallen, plezierenl'herbehet grasle bulletinhet rapportl'étoilede sterle cielde luchtaller voirop bezoek gaan bijle laitde melkpolibeleefdune fleureen bloemun nuageeen wolkl'enfance (v)de kinderjarenune calculetteeen rekenmachinela pagede bladzijdefidèletrouwle portde havenc'est décidéhet staat vast, het is beslotenun oragehet onweer, de stormla nourriturehet voedsella plagehet strandpréparerklaarmaken, makense conduirezich gedragense méfier dewantrouwen, oppassen voorle soleilde zonle silencede stilteles légumes (m)de groentenl'attitude (v)de houdingétudierstuderendérangerstorenrespirerinademen, ademenle stylode penune invitationeen uitnodigingla bandede groep, het stelune caveeen kelderavoir faimhonger hebbenla côtede kustune éducationeen opvoedingla pollutionde vervuilingune épouseeen echtgenotefaire des coursesboodschappen doenla pluiede regenle marchéde marktpar coeuruit het hoofdapercevoir(op)merken, waarnemenle petit déjeunerhet ontbijtle morceauhet stukje, het stukpartagerdelenles céréales (v)de ontbijtgranen, de granenune noteeen cijferdoux, doucezacht, zoetle crayonhet potloodun rendez-vouseen afspraakmordrebijtenvérifiercontroleren, nakijkenle mariagede bruiloftun exerciceeen oefeningle nom de famillede achternaamde l'eauhet waterle serveurde kelner, de bediendefaire la cuisinekokenle painhet broodles jeunes (m/v)de jongerenun endroiteen plek, een plaatsun itinéraireeen routeun produiteen productle tableauhet schoolbordl'odeur (v)de geurle secoursde hulpune réductioneen kortingle trouhet gatle cahierhet schrifttomber amoureux de, amoureuseverliefd worden opdétruirevernielense déroulerverlopen, plaatsvindengrossirdikker wordenun grand magasineen warenhuisles environs (m)de omgevingle panierhet mandjeune boissoneen drankjel'entouragede omgevingla tartinede boterhamconsolertroostenl'oralhet mondeling examentraduirevertalense sépareruit elkaar gaanle lachet meerune inondationeen overstromingla viandehet vleesune attitudeeen houdingsouligneronderstrepenaccueillirontvangenle poidshet gewichtenchanté, enchantéeaangenaamla pêchehet vissenabandonnerverlaten, achterlatenallumeraanzetten, aanstekenle prof principalde mentorla chaleurde hitte, de warmteun instituteur, une institutriceeen meester, een juffrouw (op school)une école primaireeen basisschoolune glaceeen ijsjeun plateen gerechtun amoureen liefdefaire la vaiselleafwassencorrigernakijkenune additioneen rekeningacheterkopenle croque-monsieurde tostiune boissoneen drankressembler àlijken opcommanderbestellenchez moibij mij thuisl'histoire (v)de geschiedeniss'entendremet elkaar opschietenun enseignanteen onderwijzerfaire la connaissance dekennismaken metles voisinsde burenle lycéede bovenbouwla merde zeeensemblesameninviter àuitnodigen voorune mémoireeen geheugenl'emploi du temps (m)het lesroosterun marieen echtgenootun repaseen maaltijdle prof, le professeurde leraarapprendrelerenla matièrehet schoolvakun adulteeen volwasseneun/une élève (m/v)een leerlingle pourboirede fooila géographiede aardrijkskundela rentréehet begin van het schooljaarune explicationeen uitlegle bac, le baccalauréathet eindexamenapprécierwaarderengoûterproevenhumainmenselijkle dessinhet tekenenun poissoneen visune langueeen taalune îleeen eilanden hiverin de winterle boishet bosla confiturede jamfaire un efforteen poging doen, je best doenle prénomde voornaamscolaireschool-le sablehet zandla montagnede bergle désertde woestijnla récré, récréationde pauzela pierrede steenun anniversaireeen verjaardagle rayonde afdelingune amitiéeen vriendschaple quartierde wijkréfléchirnadenkenressembler àlijken open étéin de zomerune école maternelleeen kleuterschoolun arbreeen boomune épreuveeen proefwerkun vignobleeen wijngaardla neigede sneeuwrecommenderaanradenle coursde leslimiterbeperken, begrenzenrépéterherhalenaccompagnermeegaan metla date de naissancede geboortedatumcuisinerkokenles maths (v)de wiskundemanquer la classespijbelenpeserwegenle livre de texteshet tekstboekles fraisde kostencoulerstromenune menaceeen bedreigingmélangermengenau printempsin de lentele goûtde smaakla réponsehet antwoordvendreverkopenredoublerzittenblijvenla fêtehet feestembrasserkussen, omhelzenune formationeen opleidingune disputeeen ruzieépousertrouwentranquillerustigle paysagehet landschapavoir soifdorst hebbensévèrestrengla bouteillede flesles devoirshet huiswerkun desserteen toetjemaltraitermishandelenl'environnement (m)het milieuun gâteaueen taarten automnein de herfstcirculerrijden, bewegenfréquenteromgaan metla confiancehet vertrouwenle chapitrehet hoofdstukle prixde prijsréussirslagenla météohet weerun agriculteureen landbouwerla collinede heuvelle collègede onderbouwune catastropheeen ramprencontrerontmoetencoupersnijdenréciproquewederzijdsun sentierhet padplairebevallen, plezierenl'herbehet grasle bulletinhet rapportl'étoilede sterle cielde luchtaller voirop bezoek gaan bijle laitde melkpolibeleefdune fleureen bloemun nuageeen wolkl'enfance (v)de kinderjarenune calculetteeen rekenmachinela pagede bladzijdefidèletrouwle portde havenc'est décidéhet staat vast, het is beslotenun oragehet onweer, de stormla nourriturehet voedsella plagehet strandpréparerklaarmaken, makense conduirezich gedragense méfier dewantrouwen, oppassen voorle soleilde zonle silencede stilteles légumes (m)de groentenl'attitude (v)de houdingétudierstuderendérangerstorenrespirerinademen, ademenle stylode penune invitationeen uitnodigingla bandede groep, het stelune caveeen kelderavoir faimhonger hebbenla côtede kustune éducationeen opvoedingla pollutionde vervuilingune épouseeen echtgenotefaire des coursesboodschappen doenla pluiede regenle marchéde marktpar coeuruit het hoofdapercevoir(op)merken, waarnemenle petit déjeunerhet ontbijtle morceauhet stukje, het stukpartagerdelenles céréales (v)de ontbijtgranen, de granenune noteeen cijferdoux, doucezacht, zoetle crayonhet potloodun rendez-vouseen afspraakmordrebijtenvérifiercontroleren, nakijkenle mariagede bruiloftun exerciceeen oefeningle nom de famillede achternaamde l'eauhet waterle serveurde kelner, de bediendefaire la cuisinekokenle painhet broodles jeunes (m/v)de jongerenun endroiteen plek, een plaatsun itinéraireeen routeun produiteen productle tableauhet schoolbordl'odeur (v)de geurle secoursde hulpune réductioneen kortingle trouhet gatle cahierhet schrifttomber amoureux de, amoureuseverliefd worden opdétruirevernielense déroulerverlopen, plaatsvindengrossirdikker wordenun grand magasineen warenhuisles environs (m)de omgevingle panierhet mandjeune boissoneen drankjel'entouragede omgevingla tartinede boterhamconsolertroostenl'oralhet mondeling examentraduirevertalense sépareruit elkaar gaanle lachet meerune inondationeen overstromingla viandehet vleesune attitudeeen houdingsouligneronderstrepenaccueillirontvangenle poidshet gewichtenchanté, enchantéeaangenaamla pêchehet vissenabandonnerverlaten, achterlatenallumeraanzetten, aanstekenle prof principalde mentorla chaleurde hitte, de warmteun instituteur, une institutriceeen meester, een juffrouw (op school)une école primaireeen basisschoolune glaceeen ijsjeun plateen gerechtun amoureen liefdefaire la vaiselleafwassencorrigernakijkenune additioneen rekeningacheterkopenle croque-monsieurde tostiune boissoneen drankressembler àlijken opcommanderbestellenchez moibij mij thuisl'histoire (v)de geschiedeniss'entendremet elkaar opschietenun enseignanteen onderwijzerfaire la connaissance dekennismaken metles voisinsde burenle lycéede bovenbouwla merde zeeensemblesameninviter àuitnodigen voorune mémoireeen geheugenl'emploi du temps (m)het lesroosterun marieen echtgenootun repaseen maaltijdle prof, le professeurde leraarapprendrelerenla matièrehet schoolvakun adulteeen volwasseneun/une élève (m/v)een leerlingle pourboirede fooila géographiede aardrijkskundela rentréehet begin van het schooljaarune explicationeen uitlegle bac, le baccalauréathet eindexamenapprécierwaarderen

4ma examenidioom thema 1-2-3-6 - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
157
158
159
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
212
213
214
215
  1. proeven
    goûter
  2. menselijk
    humain
  3. het tekenen
    le dessin
  4. een vis
    un poisson
  5. een taal
    une langue
  6. een eiland
    une île
  7. in de winter
    en hiver
  8. het bos
    le bois
  9. de jam
    la confiture
  10. een poging doen, je best doen
    faire un effort
  11. de voornaam
    le prénom
  12. school-
    scolaire
  13. het zand
    le sable
  14. de berg
    la montagne
  15. de woestijn
    le désert
  16. de pauze
    la récré, récréation
  17. de steen
    la pierre
  18. een verjaardag
    un anniversaire
  19. de afdeling
    le rayon
  20. een vriendschap
    une amitié
  21. de wijk
    le quartier
  22. nadenken
    réfléchir
  23. lijken op
    ressembler à
  24. in de zomer
    en été
  25. een kleuterschool
    une école maternelle
  26. een boom
    un arbre
  27. een proefwerk
    une épreuve
  28. een wijngaard
    un vignoble
  29. de sneeuw
    la neige
  30. aanraden
    recommender
  31. de les
    le cours
  32. beperken, begrenzen
    limiter
  33. herhalen
    répéter
  34. meegaan met
    accompagner
  35. de geboortedatum
    la date de naissance
  36. koken
    cuisiner
  37. de wiskunde
    les maths (v)
  38. spijbelen
    manquer la classe
  39. wegen
    peser
  40. het tekstboek
    le livre de textes
  41. de kosten
    les frais
  42. stromen
    couler
  43. een bedreiging
    une menace
  44. mengen
    mélanger
  45. in de lente
    au printemps
  46. de smaak
    le goût
  47. het antwoord
    la réponse
  48. verkopen
    vendre
  49. zittenblijven
    redoubler
  50. het feest
    la fête
  51. kussen, omhelzen
    embrasser
  52. een opleiding
    une formation
  53. een ruzie
    une dispute
  54. trouwen
    épouser
  55. rustig
    tranquille
  56. het landschap
    le paysage
  57. dorst hebben
    avoir soif
  58. streng
    sévère
  59. de fles
    la bouteille
  60. het huiswerk
    les devoirs
  61. een toetje
    un dessert
  62. mishandelen
    maltraiter
  63. het milieu
    l'environnement (m)
  64. een taart
    un gâteau
  65. in de herfst
    en automne
  66. rijden, bewegen
    circuler
  67. omgaan met
    fréquenter
  68. het vertrouwen
    la confiance
  69. het hoofdstuk
    le chapitre
  70. de prijs
    le prix
  71. slagen
    réussir
  72. het weer
    la météo
  73. een landbouwer
    un agriculteur
  74. de heuvel
    la colline
  75. de onderbouw
    le collège
  76. een ramp
    une catastrophe
  77. ontmoeten
    rencontrer
  78. snijden
    couper
  79. wederzijds
    réciproque
  80. het pad
    un sentier
  81. bevallen, plezieren
    plaire
  82. het gras
    l'herbe
  83. het rapport
    le bulletin
  84. de ster
    l'étoile
  85. de lucht
    le ciel
  86. op bezoek gaan bij
    aller voir
  87. de melk
    le lait
  88. beleefd
    poli
  89. een bloem
    une fleur
  90. een wolk
    un nuage
  91. de kinderjaren
    l'enfance (v)
  92. een rekenmachine
    une calculette
  93. de bladzijde
    la page
  94. trouw
    fidèle
  95. de haven
    le port
  96. het staat vast, het is besloten
    c'est décidé
  97. het onweer, de storm
    un orage
  98. het voedsel
    la nourriture
  99. het strand
    la plage
  100. klaarmaken, maken
    préparer
  101. zich gedragen
    se conduire
  102. wantrouwen, oppassen voor
    se méfier de
  103. de zon
    le soleil
  104. de stilte
    le silence
  105. de groenten
    les légumes (m)
  106. de houding
    l'attitude (v)
  107. studeren
    étudier
  108. storen
    déranger
  109. inademen, ademen
    respirer
  110. de pen
    le stylo
  111. een uitnodiging
    une invitation
  112. de groep, het stel
    la bande
  113. een kelder
    une cave
  114. honger hebben
    avoir faim
  115. de kust
    la côte
  116. een opvoeding
    une éducation
  117. de vervuiling
    la pollution
  118. een echtgenote
    une épouse
  119. boodschappen doen
    faire des courses
  120. de regen
    la pluie
  121. de markt
    le marché
  122. uit het hoofd
    par coeur
  123. (op)merken, waarnemen
    apercevoir
  124. het ontbijt
    le petit déjeuner
  125. het stukje, het stuk
    le morceau
  126. delen
    partager
  127. de ontbijtgranen, de granen
    les céréales (v)
  128. een cijfer
    une note
  129. zacht, zoet
    doux, douce
  130. het potlood
    le crayon
  131. een afspraak
    un rendez-vous
  132. bijten
    mordre
  133. controleren, nakijken
    vérifier
  134. de bruiloft
    le mariage
  135. een oefening
    un exercice
  136. de achternaam
    le nom de famille
  137. het water
    de l'eau
  138. de kelner, de bediende
    le serveur
  139. koken
    faire la cuisine
  140. het brood
    le pain
  141. de jongeren
    les jeunes (m/v)
  142. een plek, een plaats
    un endroit
  143. een route
    un itinéraire
  144. een product
    un produit
  145. het schoolbord
    le tableau
  146. de geur
    l'odeur (v)
  147. de hulp
    le secours
  148. een korting
    une réduction
  149. het gat
    le trou
  150. het schrift
    le cahier
  151. verliefd worden op
    tomber amoureux de, amoureuse
  152. vernielen
    détruire
  153. verlopen, plaatsvinden
    se dérouler
  154. dikker worden
    grossir
  155. een warenhuis
    un grand magasin
  156. de omgeving
    les environs (m)
  157. het mandje
    le panier
  158. een drankje
    une boisson
  159. de omgeving
    l'entourage
  160. de boterham
    la tartine
  161. troosten
    consoler
  162. het mondeling examen
    l'oral
  163. vertalen
    traduire
  164. uit elkaar gaan
    se séparer
  165. het meer
    le lac
  166. een overstroming
    une inondation
  167. het vlees
    la viande
  168. een houding
    une attitude
  169. onderstrepen
    souligner
  170. ontvangen
    accueillir
  171. het gewicht
    le poids
  172. aangenaam
    enchanté, enchantée
  173. het vissen
    la pêche
  174. verlaten, achterlaten
    abandonner
  175. aanzetten, aansteken
    allumer
  176. de mentor
    le prof principal
  177. de hitte, de warmte
    la chaleur
  178. een meester, een juffrouw (op school)
    un instituteur, une institutrice
  179. een basisschool
    une école primaire
  180. een ijsje
    une glace
  181. een gerecht
    un plat
  182. een liefde
    un amour
  183. afwassen
    faire la vaiselle
  184. nakijken
    corriger
  185. een rekening
    une addition
  186. kopen
    acheter
  187. de tosti
    le croque-monsieur
  188. een drank
    une boisson
  189. lijken op
    ressembler à
  190. bestellen
    commander
  191. bij mij thuis
    chez moi
  192. de geschiedenis
    l'histoire (v)
  193. met elkaar opschieten
    s'entendre
  194. een onderwijzer
    un enseignant
  195. kennismaken met
    faire la connaissance de
  196. de buren
    les voisins
  197. de bovenbouw
    le lycée
  198. de zee
    la mer
  199. samen
    ensemble
  200. uitnodigen voor
    inviter à
  201. een geheugen
    une mémoire
  202. het lesrooster
    l'emploi du temps (m)
  203. een echtgenoot
    un mari
  204. een maaltijd
    un repas
  205. de leraar
    le prof, le professeur
  206. leren
    apprendre
  207. het schoolvak
    la matière
  208. een volwassene
    un adulte
  209. een leerling
    un/une élève (m/v)
  210. de fooi
    le pourboire
  211. de aardrijkskunde
    la géographie
  212. het begin van het schooljaar
    la rentrée
  213. een uitleg
    une explication
  214. het eindexamen
    le bac, le baccalauréat
  215. waarderen
    apprécier