une éducationeen opvoedingrépéterherhalenle rayonde afdelingles céréales (v)de ontbijtgranen, de granenun repaseen maaltijdune école primaireeen basisschoolune épouseeen echtgenotecommanderbestellenun gâteaueen taartle mariagede bruiloftl'odeur (v)de geurun marieen echtgenootressembler àlijken oples devoirshet huiswerkchez moibij mij thuiscorrigernakijkenaller voirop bezoek gaan bijsévèrestrengla tartinede boterhaml'histoire (v)de geschiedenisla nourriturehet voedselune noteeen cijferune disputeeen ruziela côtede kustune boissoneen drankun enseignanteen onderwijzerle prof principalde mentorle serveurde kelner, de bediendeles maths (v)de wiskundele lycéede bovenbouwl'oralhet mondeling examenle croque-monsieurde tostirencontrerontmoetenen automnein de herfstrecommenderaanradenle laitde melkmaltraitermishandelenune additioneen rekeningle cahierhet schriftla plagehet strandle collègede onderbouwla pagede bladzijdeune glaceeen ijsjeun instituteur, une institutriceeen meester, een juffrouw (op school)tomber amoureux de, amoureuseverliefd worden opla collinede heuvelun grand magasineen warenhuisl'herbehet grasle marchéde marktc'est décidéhet staat vast, het is beslotens'entendremet elkaar opschietenavoir faimhonger hebbenlimiterbeperken, begrenzenle morceauhet stukje, het stuktraduirevertalenhumainmenselijkcoupersnijdenpartagerdelenaccueillirontvangenla géographiede aardrijkskundela matièrehet schoolvakune menaceeen bedreigingun desserteen toetjeinviter àuitnodigen voorune école maternelleeen kleuterschoolune amitiéeen vriendschapune fleureen bloemgrossirdikker wordenle tableauhet schoolbordune calculetteeen rekenmachineun amoureen liefdeacheterkopenscolaireschool-fidèletrouwle quartierde wijkle poidshet gewichtau printempsin de lentel'entouragede omgevingune explicationeen uitlegla bouteillede flesvérifiercontroleren, nakijkenun itinéraireeen routele coursde lesse sépareruit elkaar gaanensemblesamenle paysagehet landschaple sablehet zandla date de naissancede geboortedatumle portde havenla chaleurde hitte, de warmteréussirslagenla météohet weerréfléchirnadenkenle dessinhet tekenenfaire la connaissance dekennismaken metvendreverkopenen étéin de zomerun agriculteureen landbouwerun produiteen productles voisinsde burenun plateen gerechtun rendez-vouseen afspraakfaire un efforteen poging doen, je best doenapprendrelerenl'attitude (v)de houdingle prof, le professeurde leraardoux, doucezacht, zoetles fraisde kostengoûterproevenle painhet broodl'emploi du temps (m)het lesroosterplairebevallen, plezierenétudierstuderenle pourboirede fooiune langueeen taalune caveeen kelderconsolertroostenle silencede stiltel'enfance (v)de kinderjarenla viandehet vleespar coeuruit het hoofdla pluiede regencuisinerkokenle secoursde hulple boishet bosune réductioneen kortingle trouhet gatle soleilde zondérangerstorenle prixde prijsapprécierwaarderenle désertde woestijnle petit déjeunerhet ontbijtfaire la vaiselleafwassenun/une élève (m/v)een leerlingla bandede groep, het stelun exerciceeen oefeningmordrebijtenenchanté, enchantéeaangenaamune invitationeen uitnodigingune formationeen opleidingabandonnerverlaten, achterlatenun arbreeen boomtranquillerustigune catastropheeen rampla montagnede bergle chapitrehet hoofdstukle lachet meercoulerstromenla réponsehet antwoordla rentréehet begin van het schooljaarune îleeen eilandle panierhet mandjedétruirevernielenle stylode penun sentierhet padcirculerrijden, bewegenfaire des coursesboodschappen doenpeserwegenun vignobleeen wijngaardépousertrouwenapercevoir(op)merken, waarnemenembrasserkussen, omhelzenl'étoilede sterune mémoireeen geheugenun endroiteen plek, een plaatsle crayonhet potlooden hiverin de winteravoir soifdorst hebbenle prénomde voornaamréciproquewederzijdsles environs (m)de omgevingle goûtde smaakmélangermengenles légumes (m)de groentenune épreuveeen proefwerkun adulteeen volwassenela confiancehet vertrouwenles jeunes (m/v)de jongerense méfier dewantrouwen, oppassen voorun anniversaireeen verjaardagla merde zeeune attitudeeen houdingun poissoneen visallumeraanzetten, aanstekenfaire la cuisinekokenla pêchehet vissenla pollutionde vervuilingun oragehet onweer, de stormpréparerklaarmaken, makensouligneronderstrepenressembler àlijken ople cielde luchtla fêtehet feestun nuageeen wolkle livre de texteshet tekstboekfréquenteromgaan metla confiturede jamle bac, le baccalauréathet eindexamenune inondationeen overstromingla récré, récréationde pauzerespirerinademen, ademenmanquer la classespijbelenla pierrede steenaccompagnermeegaan metle nom de famillede achternaamla neigede sneeuwpolibeleefdle bulletinhet rapportse conduirezich gedragenl'environnement (m)het milieuredoublerzittenblijvense déroulerverlopen, plaatsvindende l'eauhet waterune boissoneen drankjeune éducationeen opvoedingrépéterherhalenle rayonde afdelingles céréales (v)de ontbijtgranen, de granenun repaseen maaltijdune école primaireeen basisschoolune épouseeen echtgenotecommanderbestellenun gâteaueen taartle mariagede bruiloftl'odeur (v)de geurun marieen echtgenootressembler àlijken oples devoirshet huiswerkchez moibij mij thuiscorrigernakijkenaller voirop bezoek gaan bijsévèrestrengla tartinede boterhaml'histoire (v)de geschiedenisla nourriturehet voedselune noteeen cijferune disputeeen ruziela côtede kustune boissoneen drankun enseignanteen onderwijzerle prof principalde mentorle serveurde kelner, de bediendeles maths (v)de wiskundele lycéede bovenbouwl'oralhet mondeling examenle croque-monsieurde tostirencontrerontmoetenen automnein de herfstrecommenderaanradenle laitde melkmaltraitermishandelenune additioneen rekeningle cahierhet schriftla plagehet strandle collègede onderbouwla pagede bladzijdeune glaceeen ijsjeun instituteur, une institutriceeen meester, een juffrouw (op school)tomber amoureux de, amoureuseverliefd worden opla collinede heuvelun grand magasineen warenhuisl'herbehet grasle marchéde marktc'est décidéhet staat vast, het is beslotens'entendremet elkaar opschietenavoir faimhonger hebbenlimiterbeperken, begrenzenle morceauhet stukje, het stuktraduirevertalenhumainmenselijkcoupersnijdenpartagerdelenaccueillirontvangenla géographiede aardrijkskundela matièrehet schoolvakune menaceeen bedreigingun desserteen toetjeinviter àuitnodigen voorune école maternelleeen kleuterschoolune amitiéeen vriendschapune fleureen bloemgrossirdikker wordenle tableauhet schoolbordune calculetteeen rekenmachineun amoureen liefdeacheterkopenscolaireschool-fidèletrouwle quartierde wijkle poidshet gewichtau printempsin de lentel'entouragede omgevingune explicationeen uitlegla bouteillede flesvérifiercontroleren, nakijkenun itinéraireeen routele coursde lesse sépareruit elkaar gaanensemblesamenle paysagehet landschaple sablehet zandla date de naissancede geboortedatumle portde havenla chaleurde hitte, de warmteréussirslagenla météohet weerréfléchirnadenkenle dessinhet tekenenfaire la connaissance dekennismaken metvendreverkopenen étéin de zomerun agriculteureen landbouwerun produiteen productles voisinsde burenun plateen gerechtun rendez-vouseen afspraakfaire un efforteen poging doen, je best doenapprendrelerenl'attitude (v)de houdingle prof, le professeurde leraardoux, doucezacht, zoetles fraisde kostengoûterproevenle painhet broodl'emploi du temps (m)het lesroosterplairebevallen, plezierenétudierstuderenle pourboirede fooiune langueeen taalune caveeen kelderconsolertroostenle silencede stiltel'enfance (v)de kinderjarenla viandehet vleespar coeuruit het hoofdla pluiede regencuisinerkokenle secoursde hulple boishet bosune réductioneen kortingle trouhet gatle soleilde zondérangerstorenle prixde prijsapprécierwaarderenle désertde woestijnle petit déjeunerhet ontbijtfaire la vaiselleafwassenun/une élève (m/v)een leerlingla bandede groep, het stelun exerciceeen oefeningmordrebijtenenchanté, enchantéeaangenaamune invitationeen uitnodigingune formationeen opleidingabandonnerverlaten, achterlatenun arbreeen boomtranquillerustigune catastropheeen rampla montagnede bergle chapitrehet hoofdstukle lachet meercoulerstromenla réponsehet antwoordla rentréehet begin van het schooljaarune îleeen eilandle panierhet mandjedétruirevernielenle stylode penun sentierhet padcirculerrijden, bewegenfaire des coursesboodschappen doenpeserwegenun vignobleeen wijngaardépousertrouwenapercevoir(op)merken, waarnemenembrasserkussen, omhelzenl'étoilede sterune mémoireeen geheugenun endroiteen plek, een plaatsle crayonhet potlooden hiverin de winteravoir soifdorst hebbenle prénomde voornaamréciproquewederzijdsles environs (m)de omgevingle goûtde smaakmélangermengenles légumes (m)de groentenune épreuveeen proefwerkun adulteeen volwassenela confiancehet vertrouwenles jeunes (m/v)de jongerense méfier dewantrouwen, oppassen voorun anniversaireeen verjaardagla merde zeeune attitudeeen houdingun poissoneen visallumeraanzetten, aanstekenfaire la cuisinekokenla pêchehet vissenla pollutionde vervuilingun oragehet onweer, de stormpréparerklaarmaken, makensouligneronderstrepenressembler àlijken ople cielde luchtla fêtehet feestun nuageeen wolkle livre de texteshet tekstboekfréquenteromgaan metla confiturede jamle bac, le baccalauréathet eindexamenune inondationeen overstromingla récré, récréationde pauzerespirerinademen, ademenmanquer la classespijbelenla pierrede steenaccompagnermeegaan metle nom de famillede achternaamla neigede sneeuwpolibeleefdle bulletinhet rapportse conduirezich gedragenl'environnement (m)het milieuredoublerzittenblijvense déroulerverlopen, plaatsvindende l'eauhet waterune boissoneen drankje

4ma examenidioom thema 1-2-3-6 - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
157
158
159
160
161
162
163
164
165
166
167
168
169
170
171
172
173
174
175
176
177
178
179
180
181
182
183
184
185
186
187
188
189
190
191
192
193
194
195
196
197
198
199
200
201
202
203
204
205
206
207
208
209
210
211
212
213
214
215
  1. een opvoeding
    une éducation
  2. herhalen
    répéter
  3. de afdeling
    le rayon
  4. de ontbijtgranen, de granen
    les céréales (v)
  5. een maaltijd
    un repas
  6. een basisschool
    une école primaire
  7. een echtgenote
    une épouse
  8. bestellen
    commander
  9. een taart
    un gâteau
  10. de bruiloft
    le mariage
  11. de geur
    l'odeur (v)
  12. een echtgenoot
    un mari
  13. lijken op
    ressembler à
  14. het huiswerk
    les devoirs
  15. bij mij thuis
    chez moi
  16. nakijken
    corriger
  17. op bezoek gaan bij
    aller voir
  18. streng
    sévère
  19. de boterham
    la tartine
  20. de geschiedenis
    l'histoire (v)
  21. het voedsel
    la nourriture
  22. een cijfer
    une note
  23. een ruzie
    une dispute
  24. de kust
    la côte
  25. een drank
    une boisson
  26. een onderwijzer
    un enseignant
  27. de mentor
    le prof principal
  28. de kelner, de bediende
    le serveur
  29. de wiskunde
    les maths (v)
  30. de bovenbouw
    le lycée
  31. het mondeling examen
    l'oral
  32. de tosti
    le croque-monsieur
  33. ontmoeten
    rencontrer
  34. in de herfst
    en automne
  35. aanraden
    recommender
  36. de melk
    le lait
  37. mishandelen
    maltraiter
  38. een rekening
    une addition
  39. het schrift
    le cahier
  40. het strand
    la plage
  41. de onderbouw
    le collège
  42. de bladzijde
    la page
  43. een ijsje
    une glace
  44. een meester, een juffrouw (op school)
    un instituteur, une institutrice
  45. verliefd worden op
    tomber amoureux de, amoureuse
  46. de heuvel
    la colline
  47. een warenhuis
    un grand magasin
  48. het gras
    l'herbe
  49. de markt
    le marché
  50. het staat vast, het is besloten
    c'est décidé
  51. met elkaar opschieten
    s'entendre
  52. honger hebben
    avoir faim
  53. beperken, begrenzen
    limiter
  54. het stukje, het stuk
    le morceau
  55. vertalen
    traduire
  56. menselijk
    humain
  57. snijden
    couper
  58. delen
    partager
  59. ontvangen
    accueillir
  60. de aardrijkskunde
    la géographie
  61. het schoolvak
    la matière
  62. een bedreiging
    une menace
  63. een toetje
    un dessert
  64. uitnodigen voor
    inviter à
  65. een kleuterschool
    une école maternelle
  66. een vriendschap
    une amitié
  67. een bloem
    une fleur
  68. dikker worden
    grossir
  69. het schoolbord
    le tableau
  70. een rekenmachine
    une calculette
  71. een liefde
    un amour
  72. kopen
    acheter
  73. school-
    scolaire
  74. trouw
    fidèle
  75. de wijk
    le quartier
  76. het gewicht
    le poids
  77. in de lente
    au printemps
  78. de omgeving
    l'entourage
  79. een uitleg
    une explication
  80. de fles
    la bouteille
  81. controleren, nakijken
    vérifier
  82. een route
    un itinéraire
  83. de les
    le cours
  84. uit elkaar gaan
    se séparer
  85. samen
    ensemble
  86. het landschap
    le paysage
  87. het zand
    le sable
  88. de geboortedatum
    la date de naissance
  89. de haven
    le port
  90. de hitte, de warmte
    la chaleur
  91. slagen
    réussir
  92. het weer
    la météo
  93. nadenken
    réfléchir
  94. het tekenen
    le dessin
  95. kennismaken met
    faire la connaissance de
  96. verkopen
    vendre
  97. in de zomer
    en été
  98. een landbouwer
    un agriculteur
  99. een product
    un produit
  100. de buren
    les voisins
  101. een gerecht
    un plat
  102. een afspraak
    un rendez-vous
  103. een poging doen, je best doen
    faire un effort
  104. leren
    apprendre
  105. de houding
    l'attitude (v)
  106. de leraar
    le prof, le professeur
  107. zacht, zoet
    doux, douce
  108. de kosten
    les frais
  109. proeven
    goûter
  110. het brood
    le pain
  111. het lesrooster
    l'emploi du temps (m)
  112. bevallen, plezieren
    plaire
  113. studeren
    étudier
  114. de fooi
    le pourboire
  115. een taal
    une langue
  116. een kelder
    une cave
  117. troosten
    consoler
  118. de stilte
    le silence
  119. de kinderjaren
    l'enfance (v)
  120. het vlees
    la viande
  121. uit het hoofd
    par coeur
  122. de regen
    la pluie
  123. koken
    cuisiner
  124. de hulp
    le secours
  125. het bos
    le bois
  126. een korting
    une réduction
  127. het gat
    le trou
  128. de zon
    le soleil
  129. storen
    déranger
  130. de prijs
    le prix
  131. waarderen
    apprécier
  132. de woestijn
    le désert
  133. het ontbijt
    le petit déjeuner
  134. afwassen
    faire la vaiselle
  135. een leerling
    un/une élève (m/v)
  136. de groep, het stel
    la bande
  137. een oefening
    un exercice
  138. bijten
    mordre
  139. aangenaam
    enchanté, enchantée
  140. een uitnodiging
    une invitation
  141. een opleiding
    une formation
  142. verlaten, achterlaten
    abandonner
  143. een boom
    un arbre
  144. rustig
    tranquille
  145. een ramp
    une catastrophe
  146. de berg
    la montagne
  147. het hoofdstuk
    le chapitre
  148. het meer
    le lac
  149. stromen
    couler
  150. het antwoord
    la réponse
  151. het begin van het schooljaar
    la rentrée
  152. een eiland
    une île
  153. het mandje
    le panier
  154. vernielen
    détruire
  155. de pen
    le stylo
  156. het pad
    un sentier
  157. rijden, bewegen
    circuler
  158. boodschappen doen
    faire des courses
  159. wegen
    peser
  160. een wijngaard
    un vignoble
  161. trouwen
    épouser
  162. (op)merken, waarnemen
    apercevoir
  163. kussen, omhelzen
    embrasser
  164. de ster
    l'étoile
  165. een geheugen
    une mémoire
  166. een plek, een plaats
    un endroit
  167. het potlood
    le crayon
  168. in de winter
    en hiver
  169. dorst hebben
    avoir soif
  170. de voornaam
    le prénom
  171. wederzijds
    réciproque
  172. de omgeving
    les environs (m)
  173. de smaak
    le goût
  174. mengen
    mélanger
  175. de groenten
    les légumes (m)
  176. een proefwerk
    une épreuve
  177. een volwassene
    un adulte
  178. het vertrouwen
    la confiance
  179. de jongeren
    les jeunes (m/v)
  180. wantrouwen, oppassen voor
    se méfier de
  181. een verjaardag
    un anniversaire
  182. de zee
    la mer
  183. een houding
    une attitude
  184. een vis
    un poisson
  185. aanzetten, aansteken
    allumer
  186. koken
    faire la cuisine
  187. het vissen
    la pêche
  188. de vervuiling
    la pollution
  189. het onweer, de storm
    un orage
  190. klaarmaken, maken
    préparer
  191. onderstrepen
    souligner
  192. lijken op
    ressembler à
  193. de lucht
    le ciel
  194. het feest
    la fête
  195. een wolk
    un nuage
  196. het tekstboek
    le livre de textes
  197. omgaan met
    fréquenter
  198. de jam
    la confiture
  199. het eindexamen
    le bac, le baccalauréat
  200. een overstroming
    une inondation
  201. de pauze
    la récré, récréation
  202. inademen, ademen
    respirer
  203. spijbelen
    manquer la classe
  204. de steen
    la pierre
  205. meegaan met
    accompagner
  206. de achternaam
    le nom de famille
  207. de sneeuw
    la neige
  208. beleefd
    poli
  209. het rapport
    le bulletin
  210. zich gedragen
    se conduire
  211. het milieu
    l'environnement (m)
  212. zittenblijven
    redoubler
  213. verlopen, plaatsvinden
    se dérouler
  214. het water
    de l'eau
  215. een drankje
    une boisson