zich heeft verveeld. met een klasgenootje heeft afgesproken naar een museum is geweest. meer dan 5 ijsjes heeft gegeten. veel netflix heeft gekeken tot middernacht is opgebleven. minstens 3 soorten chips gegeten heeft. juf Nathalie heeft gemist. blij is dat het terug school is. fier was op z'n rapport. naar een binnenspeeltuin is geweest. kleine katjes heeft gekregen. met de trein heeft gereden. minstens 2x frieten gegeten heeft. erg vroeg wakker was. boterhammen met choco heeft gegeten. kastanjes of noten gegeten heeft. gaan zwemmen is. naar een pretpark geweest is. met het vliegtuig gevlogen heeft. gaan logeren is. die buiten kwam in blote benen. is gaan zwemmen in het bos heeft gewandeld. zich heeft verveeld. met een klasgenootje heeft afgesproken naar een museum is geweest. meer dan 5 ijsjes heeft gegeten. veel netflix heeft gekeken tot middernacht is opgebleven. minstens 3 soorten chips gegeten heeft. juf Nathalie heeft gemist. blij is dat het terug school is. fier was op z'n rapport. naar een binnenspeeltuin is geweest. kleine katjes heeft gekregen. met de trein heeft gereden. minstens 2x frieten gegeten heeft. erg vroeg wakker was. boterhammen met choco heeft gegeten. kastanjes of noten gegeten heeft. gaan zwemmen is. naar een pretpark geweest is. met het vliegtuig gevlogen heeft. gaan logeren is. die buiten kwam in blote benen. is gaan zwemmen in het bos heeft gewandeld.
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
zich
heeft verveeld.
met een klasgenootje heeft afgesproken
naar een museum is geweest.
meer dan 5 ijsjes heeft gegeten.
veel netflix heeft gekeken
tot middernacht is opgebleven.
minstens 3 soorten chips gegeten heeft.
juf Nathalie heeft gemist.
blij is dat het terug school is.
fier was op z'n rapport.
naar een binnenspeeltuin is geweest.
kleine katjes heeft gekregen.
met de trein heeft gereden.
minstens 2x frieten gegeten heeft.
erg vroeg wakker was.
boterhammen met choco heeft gegeten.
kastanjes of noten gegeten heeft.
gaan zwemmen is.
naar een pretpark geweest is.
met het vliegtuig gevlogen heeft.
gaan logeren is.
die buiten kwam in blote benen.
is gaan zwemmen
in het bos heeft gewandeld.