houdtvanslapenheeftmeer dan1 huisdierhoudt vankunst ofmaakt zelfkunstis handigmetcomputersheeft éénofmeerderebroersGraag hethuishoudendoetkijkt graagfilms/serieskankokenvanvissenhoudthoudtvanfotografieleestgraagboekengaat naarconcertenoffestivalsvan paardenhoudt/oppaardrijdenzitDoetniet aansportheeft éénofmeerderezussendanstgraagwoont indezelfdeplaats alsjijdoeteenbalsportdoet meeaanwedstrijdenzelfbierbrouwtSpeelteeninstrumentkomt opde fietsnaar hetwerkgaatweleensnaar hetbuitenlandeenvreemdetaalspreekthoudtvanslapenheeftmeer dan1 huisdierhoudt vankunst ofmaakt zelfkunstis handigmetcomputersheeft éénofmeerderebroersGraag hethuishoudendoetkijkt graagfilms/serieskankokenvanvissenhoudthoudtvanfotografieleestgraagboekengaat naarconcertenoffestivalsvan paardenhoudt/oppaardrijdenzitDoetniet aansportheeft éénofmeerderezussendanstgraagwoont indezelfdeplaats alsjijdoeteenbalsportdoet meeaanwedstrijdenzelfbierbrouwtSpeelteeninstrumentkomt opde fietsnaar hetwerkgaatweleensnaar hetbuitenlandeenvreemdetaalspreekt

Kennismakingsbingo - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
B
2
I
3
G
4
G
5
G
6
B
7
B
8
O
9
N
10
G
11
G
12
I
13
O
14
B
15
B
16
O
17
N
18
N
19
I
20
O
21
I
22
N
23
I
24
O
  1. B-houdt van slapen
  2. I-heeft meer dan 1 huisdier
  3. G-houdt van kunst of maakt zelf kunst
  4. G-is handig met computers
  5. G-heeft één of meerdere broers
  6. B-Graag het huishouden doet
  7. B-kijkt graag films/series
  8. O-kan koken
  9. N-van vissen houdt
  10. G-houdt van fotografie
  11. G-leest graag boeken
  12. I-gaat naar concerten of festivals
  13. O-van paarden houdt/op paardrijden zit
  14. B-Doet niet aan sport
  15. B-heeft één of meerdere zussen
  16. O-danst graag
  17. N-woont in dezelfde plaats als jij
  18. N-doet een balsport
  19. I-doet mee aan wedstrijden
  20. O-zelf bier brouwt
  21. I-Speelt een instrument
  22. N-komt op de fiets naar het werk
  23. I-gaat weleens naar het buitenland
  24. O-een vreemde taal spreekt