Ik kanomgaan metgevoelens enopvattingen endezevoor anderenbegrijpelijk uitenIk weet wat dekomma betekentin geldbedragen(met twee cijfersachter dekomma)Ik kan uitleggenwaarvoor je jezintuigengebruikt ennodig hebt inje omgevingIk kan eenpresentatiehouden naaraanleiding vanontdekactiviteitenof eenvoorleesactiviteitIk kan gegevensuit een tabel,beeld- enstaafdiagramaflezen enbegrijpenIk maak gebruikvan verschillendeleestekens die temaken hebbenmet de opbouwvan de zin.Ik kan metbehulp van eenkaart ofplattegrond eenroute van A naarB beschrijven. Ik weet dat jeverschillenderedenen kunthebben om eentekst te schrijven(doelen) Ik ken hetverschijnselmagnetisme:aantrekken enafstotenvan magnetenIk kanomgaan metgevoelens enopvattingen endezevoor anderenbegrijpelijk uitenIk weet wat dekomma betekentin geldbedragen(met twee cijfersachter dekomma)Ik kan uitleggenwaarvoor je jezintuigengebruikt ennodig hebt inje omgevingIk kan eenpresentatiehouden naaraanleiding vanontdekactiviteitenof eenvoorleesactiviteitIk kan gegevensuit een tabel,beeld- enstaafdiagramaflezen enbegrijpenIk maak gebruikvan verschillendeleestekens die temaken hebbenmet de opbouwvan de zin.Ik kan metbehulp van eenkaart ofplattegrond eenroute van A naarB beschrijven. Ik weet dat jeverschillenderedenen kunthebben om eentekst te schrijven(doelen) Ik ken hetverschijnselmagnetisme:aantrekken enafstotenvan magneten

Leerdoelen - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
  1. Ik kan omgaan met gevoelens en opvattingen en deze voor anderen begrijpelijk uiten
  2. Ik weet wat de komma betekent in geldbedragen (met twee cijfers achter de komma)
  3. Ik kan uitleggen waarvoor je je zintuigen gebruikt en nodig hebt in je omgeving
  4. Ik kan een presentatie houden naar aanleiding van ontdekactiviteiten of een voorleesactiviteit
  5. Ik kan gegevens uit een tabel, beeld- en staafdiagram aflezen en begrijpen
  6. Ik maak gebruik van verschillende leestekens die te maken hebben met de opbouw van de zin.
  7. Ik kan met behulp van een kaart of plattegrond een route van A naar B beschrijven.
  8. Ik weet dat je verschillende redenen kunt hebben om een tekst te schrijven (doelen)
  9. Ik ken het verschijnsel magnetisme: aantrekken en afstoten van magneten