'Ik wil geenTopdeskmeldingmaken''Willen julliedit nieteven voormij doen?''Decos,daar doeik het liefstniets mee''Julliehebben hetniet goedgedaan!''Kan datnietdigitaal?''Oh jateamDIV'Iets te laataanleveren'Wie isjullieteamleidereigenlijk?''Ik kanalles inTeamsvinden''Dit moetecht nugebeuren''Wie zijndan jouwcollega's?''Wil jethee?''Wat doenjullieeigenlijk?''Jullie zijntoch vanDecosJOIN?''Ik kan ietsniet vinden/ikben ietskwijt''Waarmoet ikdatopslaan?''Waar is depostkamer?''Jullie zijnvan hetarchieftoch?''Ik wil geenTopdeskmeldingmaken''Willen julliedit nieteven voormij doen?''Decos,daar doeik het liefstniets mee''Julliehebben hetniet goedgedaan!''Kan datnietdigitaal?''Oh jateamDIV'Iets te laataanleveren'Wie isjullieteamleidereigenlijk?''Ik kanalles inTeamsvinden''Dit moetecht nugebeuren''Wie zijndan jouwcollega's?''Wil jethee?''Wat doenjullieeigenlijk?''Jullie zijntoch vanDecosJOIN?''Ik kan ietsniet vinden/ikben ietskwijt''Waarmoet ikdatopslaan?''Waar is depostkamer?''Jullie zijnvan hetarchieftoch?'

Bingo Informatiebeheer: - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
G
2
B
3
N
4
I
5
B
6
G
7
N
8
N
9
B
10
I
11
G
12
B
13
B
14
I
15
I
16
G
17
N
18
I
  1. G-'Ik wil geen Topdesk melding maken'
  2. B-'Willen jullie dit niet even voor mij doen?'
  3. N-'Decos, daar doe ik het liefst niets mee'
  4. I-'Jullie hebben het niet goed gedaan!'
  5. B-'Kan dat niet digitaal?'
  6. G-'Oh ja team DIV'
  7. N-Iets te laat aanleveren
  8. N-'Wie is jullie teamleider eigenlijk?'
  9. B-'Ik kan alles in Teams vinden'
  10. I-'Dit moet echt nu gebeuren'
  11. G-'Wie zijn dan jouw collega's?'
  12. B-'Wil je thee?'
  13. B- 'Wat doen jullie eigenlijk?'
  14. I-'Jullie zijn toch van Decos JOIN?'
  15. I-'Ik kan iets niet vinden/ik ben iets kwijt'
  16. G-'Waar moet ik dat opslaan?'
  17. N-'Waar is de postkamer?'
  18. I-'Jullie zijn van het archief toch?'