Hijbegrijpt erniks van.Dat gingnog maarnet goed.Op iemandsbegrafenisaanwezigzijn.Je zoentiemanddie rookt.Anderenwaarschuwenvoor gevaar.Afgewezenwordendooriemand.De wareredenkomt naarvoren.Iemandoplichten.Troostbieden.Niet openstaan voornieuwedingen.Zelfstandigleven.Hij geeftde moedop.Het isalleenmaar totlastHij is goedopgeknapt.Hij praatoverdrevendeftig.Hij zietproblemendie er nietzijn.Wraaknemen.Hij weetgoed wathij moetzeggen.Dat iszijnnatuur.Hij isvijftiggeworden.Voor jezelfopkomen(nietvriendelijk).Eenexcuusverzinnen.Eerlijk enopenlijk tewerkgaan.Geenwerkkunnenkrijgen.Hijbegrijpt erniks van.Dat gingnog maarnet goed.Op iemandsbegrafenisaanwezigzijn.Je zoentiemanddie rookt.Anderenwaarschuwenvoor gevaar.Afgewezenwordendooriemand.De wareredenkomt naarvoren.Iemandoplichten.Troostbieden.Niet openstaan voornieuwedingen.Zelfstandigleven.Hij geeftde moedop.Het isalleenmaar totlastHij is goedopgeknapt.Hij praatoverdrevendeftig.Hij zietproblemendie er nietzijn.Wraaknemen.Hij weetgoed wathij moetzeggen.Dat iszijnnatuur.Hij isvijftiggeworden.Voor jezelfopkomen(nietvriendelijk).Eenexcuusverzinnen.Eerlijk enopenlijk tewerkgaan.Geenwerkkunnenkrijgen.

Figuurlijk taalgebruik - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
  1. Hij begrijpt er niks van.
  2. Dat ging nog maar net goed.
  3. Op iemands begrafenis aanwezig zijn.
  4. Je zoent iemand die rookt.
  5. Anderen waarschuwen voor gevaar.
  6. Afgewezen worden door iemand.
  7. De ware reden komt naar voren.
  8. Iemand oplichten.
  9. Troost bieden.
  10. Niet open staan voor nieuwe dingen.
  11. Zelfstandig leven.
  12. Hij geeft de moed op.
  13. Het is alleen maar tot last
  14. Hij is goed opgeknapt.
  15. Hij praat overdreven deftig.
  16. Hij ziet problemen die er niet zijn.
  17. Wraak nemen.
  18. Hij weet goed wat hij moet zeggen.
  19. Dat is zijn natuur.
  20. Hij is vijftig geworden.
  21. Voor jezelf opkomen (niet vriendelijk).
  22. Een excuus verzinnen.
  23. Eerlijk en openlijk te werk gaan.
  24. Geen werk kunnen krijgen.