vliegenmenenkrimpenrijdenuitgevenbijtenmakenherbouwenblazenzinkenzijnzwellendragen(vast-)houdenruikenkomenbreienwordenvoedengaanknielensprekenbarstenslaan/stakenhorennatmakenschommelenslaanlatennemenborstvoedenrijzensnijdendenkenlerenbewijzenbetalenhebbendragenleidenhandelen/delenverpestenbarenkopenschijnenstaanzwetenverkopenverliezenscheurenvertellenbrandengravenvergetenpijndoenwringenmoetenplaatsen/leggenproberenplakkenlezenknoeienbrekenrinkelen/klinkenontwakenverbiedenvertrekkenzienstoppenaanstekenkrijgenkostenbouwenfokkenpassenstelenvanstreekmakenontmoetenwetenverbergentekenenuitzendenwinnengooienvoorspellenoverschrijvenbloedenoverwinneninstellenstekenopwindendoenrennenvallensturen(be-)vriezenzwemmenvangenvergissenschuivenvegenetensluitenzingeninhalenbeginnenongedaanmakenbuigendrinkengroeienvoelenslapenvindendromensplitsen/delengevenleggenliggenbegrijpenhoudenbrengen(ver-)slaanrijdenvechtenschietenzoeken(op-)hangenkiezenspellenschuddenzwerenzittenlerenzeggenduikenkunnentonenbabysittenduwen/stotenschrijvennaaienleunenlenenvergevenverkeerdbegrijpenvliegenmenenkrimpenrijdenuitgevenbijtenmakenherbouwenblazenzinkenzijnzwellendragen(vast-)houdenruikenkomenbreienwordenvoedengaanknielensprekenbarstenslaan/stakenhorennatmakenschommelenslaanlatennemenborstvoedenrijzensnijdendenkenlerenbewijzenbetalenhebbendragenleidenhandelen/delenverpestenbarenkopenschijnenstaanzwetenverkopenverliezenscheurenvertellenbrandengravenvergetenpijndoenwringenmoetenplaatsen/leggenproberenplakkenlezenknoeienbrekenrinkelen/klinkenontwakenverbiedenvertrekkenzienstoppenaanstekenkrijgenkostenbouwenfokkenpassenstelenvanstreekmakenontmoetenwetenverbergentekenenuitzendenwinnengooienvoorspellenoverschrijvenbloedenoverwinneninstellenstekenopwindendoenrennenvallensturen(be-)vriezenzwemmenvangenvergissenschuivenvegenetensluitenzingeninhalenbeginnenongedaanmakenbuigendrinkengroeienvoelenslapenvindendromensplitsen/delengevenleggenliggenbegrijpenhoudenbrengen(ver-)slaanrijdenvechtenschietenzoeken(op-)hangenkiezenspellenschuddenzwerenzittenlerenzeggenduikenkunnentonenbabysittenduwen/stotenschrijvennaaienleunenlenenvergevenverkeerdbegrijpen

IRREGULAR VERBS - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
  1. vliegen
  2. menen
  3. krimpen
  4. rijden
  5. uitgeven
  6. bijten
  7. maken
  8. herbouwen
  9. blazen
  10. zinken
  11. zijn
  12. zwellen
  13. dragen
  14. (vast-)houden
  15. ruiken
  16. komen
  17. breien
  18. worden
  19. voeden
  20. gaan
  21. knielen
  22. spreken
  23. barsten
  24. slaan/staken
  25. horen
  26. nat maken
  27. schommelen
  28. slaan
  29. laten
  30. nemen
  31. borstvoeden
  32. rijzen
  33. snijden
  34. denken
  35. leren
  36. bewijzen
  37. betalen
  38. hebben
  39. dragen
  40. leiden
  41. handelen/delen
  42. verpesten
  43. baren
  44. kopen
  45. schijnen
  46. staan
  47. zweten
  48. verkopen
  49. verliezen
  50. scheuren
  51. vertellen
  52. branden
  53. graven
  54. vergeten
  55. pijn doen
  56. wringen
  57. moeten
  58. plaatsen/leggen
  59. proberen
  60. plakken
  61. lezen
  62. knoeien
  63. breken
  64. rinkelen/klinken
  65. ontwaken
  66. verbieden
  67. vertrekken
  68. zien
  69. stoppen
  70. aansteken
  71. krijgen
  72. kosten
  73. bouwen
  74. fokken
  75. passen
  76. stelen
  77. van streek maken
  78. ontmoeten
  79. weten
  80. verbergen
  81. tekenen
  82. uitzenden
  83. winnen
  84. gooien
  85. voorspellen
  86. overschrijven
  87. bloeden
  88. overwinnen
  89. instellen
  90. steken
  91. opwinden
  92. doen
  93. rennen
  94. vallen
  95. sturen
  96. (be-)vriezen
  97. zwemmen
  98. vangen
  99. vergissen
  100. schuiven
  101. vegen
  102. eten
  103. sluiten
  104. zingen
  105. inhalen
  106. beginnen
  107. ongedaan maken
  108. buigen
  109. drinken
  110. groeien
  111. voelen
  112. slapen
  113. vinden
  114. dromen
  115. splitsen/delen
  116. geven
  117. leggen
  118. liggen
  119. begrijpen
  120. houden
  121. brengen
  122. (ver-)slaan
  123. rijden
  124. vechten
  125. schieten
  126. zoeken
  127. (op-)hangen
  128. kiezen
  129. spellen
  130. schudden
  131. zweren
  132. zitten
  133. leren
  134. zeggen
  135. duiken
  136. kunnen
  137. tonen
  138. babysitten
  139. duwen/stoten
  140. schrijven
  141. naaien
  142. leunen
  143. lenen
  144. vergeven
  145. verkeerd begrijpen