De school inde vakantieheeftgezien.Heeftgevoetbald.In eenmuseumisgeweest.In het bosheeftgewandeld.Heeftgekampeerd.In debergenheeftgewandeld.Zichheeftverveeld.Zijn of haarkamerheeftopgeruimd.Heeftuitgeslapen.In de zeeheeftgezwommen.Later dan23 uurnaar bedis gegaan.Heeftgelezen.Heeftgewerkt.Heeftgelogeerd.Iets iskwijtgeraakt.In de fileheeftgestaan.Met eenklasgenootheeftafgesproken.Heeftgefietst.Thuisklusjesheeftgedaan.Isverbranddoor dezon.Ietscreatiefsheeftgemaakt.Weer zinhad inschool.Meer dan5 ijsjesheeftgegeten.Eenbuitenlandswoord heeftgeleerd.De school inde vakantieheeftgezien.Heeftgevoetbald.In eenmuseumisgeweest.In het bosheeftgewandeld.Heeftgekampeerd.In debergenheeftgewandeld.Zichheeftverveeld.Zijn of haarkamerheeftopgeruimd.Heeftuitgeslapen.In de zeeheeftgezwommen.Later dan23 uurnaar bedis gegaan.Heeftgelezen.Heeftgewerkt.Heeftgelogeerd.Iets iskwijtgeraakt.In de fileheeftgestaan.Met eenklasgenootheeftafgesproken.Heeftgefietst.Thuisklusjesheeftgedaan.Isverbranddoor dezon.Ietscreatiefsheeftgemaakt.Weer zinhad inschool.Meer dan5 ijsjesheeftgegeten.Eenbuitenlandswoord heeftgeleerd.

Vakantie: zoek iemand die... - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
  1. De school in de vakantie heeft gezien.
  2. Heeft gevoetbald.
  3. In een museum is geweest.
  4. In het bos heeft gewandeld.
  5. Heeft gekampeerd.
  6. In de bergen heeft gewandeld.
  7. Zich heeft verveeld.
  8. Zijn of haar kamer heeft opgeruimd.
  9. Heeft uitgeslapen.
  10. In de zee heeft gezwommen.
  11. Later dan 23 uur naar bed is gegaan.
  12. Heeft gelezen.
  13. Heeft gewerkt.
  14. Heeft gelogeerd.
  15. Iets is kwijtgeraakt.
  16. In de file heeft gestaan.
  17. Met een klasgenoot heeft afgesproken.
  18. Heeft gefietst.
  19. Thuis klusjes heeft gedaan.
  20. Is verbrand door de zon.
  21. Iets creatiefs heeft gemaakt.
  22. Weer zin had in school.
  23. Meer dan 5 ijsjes heeft gegeten.
  24. Een buitenlands woord heeft geleerd.