thuis is gebleven bij een vriend of vriendin is blijven slapen ijs heeft gegeten heeft uitgeslapen zin heeft in school in Nederland is gebleven heeft gevoetbald naar een ander land is gegaan het vandaag best wel spannend vind heeft gewinkeld een boek gelezen thuis klusjes gedaan met het vliegtuig hebt gereisd heeft gezwommen fietstocht gemaakt heeft vakantie geweest naar een warm land veel heeft zitten gamen naar het strand is geweest met de trein hebt gereisd buiten heeft gespeeld naar een pretpark bent geweest heeft geknutseld of iets heeft gemaakt met vrienden heeft afgesproken veel netflix heeft gekeken zich heeft verveeld thuis is gebleven bij een vriend of vriendin is blijven slapen ijs heeft gegeten heeft uitgeslapen zin heeft in school in Nederland is gebleven heeft gevoetbald naar een ander land is gegaan het vandaag best wel spannend vind heeft gewinkeld een boek gelezen thuis klusjes gedaan met het vliegtuig hebt gereisd heeft gezwommen fietstocht gemaakt heeft vakantie geweest naar een warm land veel heeft zitten gamen naar het strand is geweest met de trein hebt gereisd buiten heeft gespeeld naar een pretpark bent geweest heeft geknutseld of iets heeft gemaakt met vrienden heeft afgesproken veel netflix heeft gekeken zich heeft verveeld
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
I-thuis is gebleven
N-bij een vriend of vriendin is blijven slapen
N-ijs heeft gegeten
I-heeft uitgeslapen
I-zin heeft in school
I- in Nederland is gebleven
I-heeft gevoetbald
G-naar een ander land is gegaan
B-het vandaag best wel spannend vind
B-heeft gewinkeld
B-een boek gelezen
O-thuis klusjes gedaan
G-met het vliegtuig hebt gereisd
G-heeft gezwommen
O-fietstocht gemaakt heeft
B-vakantie geweest naar een warm land
G-veel heeft zitten gamen
G-naar het strand is geweest
O-met de trein hebt gereisd
N-buiten heeft gespeeld
O-naar een pretpark bent geweest
N-heeft geknutseld of iets heeft gemaakt
B-met vrienden heeft afgesproken
B-veel netflix heeft gekeken
O-zich heeft verveeld