ExtensieveveeteeltVeeteeltmet weinigvee perhectare.SchaalniveauDe schaal waaropje naar de wereldkijkt: lokaal,regionaal,nationaal,continentaal ofmondiaalHerbebossingHet opnieuwaanplantenvan jongebomen naeen houtkap.PoolstrekenGebied tennoorden van66½° N.B. enten zuidenvan 66½° Z.B.BoomgrensGrens tussen eengebied waar nog welbomen groeien enwaar geen bomenmeer kunnen groeiendoor de lagetemperatuur.BiodiversiteitVariatie aanlevensvormenin de natuur.KlimaatdiagramDiagram metde gemiddeldetemperatuur enneerslag vaneen plaats ofeen gebied.GematigdezoneHet gebiedtussen debreedtecirkelsvan 23½ en 66½°N.B.en 23½ en66½° Z.B.DuurzaamErvoorzorgen datiets altijdblijftbestaan.HogebreedteDe ligging vaneen plaats vervan deevenaar (meerdan 60°).EtagesBoomkruinenopverschillendehoogten ineen bos.IsothermLijn die puntenvan een gelijketemperatuurmet elkaarverbindt.BevolkingsdichtheidHet gemiddeldeaantal inwonersper vierkantekilometer(inw/km2).IntensieveveeteeltVeeteeltmet veelvee perhectare.StijgingsregenRegenbij deevenaarKeerkringenDebreedtecirkelvan 23½° N.B.en 23½° Z.B.;grens van detropen.OntbossingHetkappenvanbossen.LagebreedteDe ligging vaneen plaats dichtbij de evenaar(minder dan30°).BreedteliggingDe afstandvan eenplaats totde evenaar.CultuurgrondGrond diegebruiktwordt voorakkerbouwof veeteelt.NoordpoolDenoordelijksteplek opaarde.GemengdbosBos waarloof- ennaaldbomendoor elkaargroeien.TaigaZone in degematigdeluchtstreekwaarnaaldbomengroeien.WoestijnEen ergdroog gebiedwaar bijnaniets groeit.ToendraBoomloos gebiedin de poolstrekenmet begroeiingvan grassen,mossen en lagestruikjes.BevolkingsspreidingDe verdelingvan mensenover eenland ofgebied.LandijsLaag eeuwigesneeuw die tot ijsis samengepersten dat permanentop het land ligt.PermafrostAltijdbevrorenondergrondTropischregenwoudDicht,ondoordringbaarbos in de warmeen vochtigetropenTropenWarmeluchtstreek bijde evenaartussen 23½°N.B. en 23½°Z.B.IrrigatieHet kunstmatignathouden vanlandbouwgronden.IngerichtlandschapLandschap waarinmensen huizen,wegen, akkers,weilanden enandere dingenhebbenaangelegd.SteppeDroog gebiedwaar net genoegregen valt voorde groei vangrassen en lagestruikjes.ReliëfHoogteverschillenin het landschapEvenaarLijn die deaardbol in tweehelften verdeelt:het noordelijkhalfrond en hetzuidelijk halfrond.ExtensieveveeteeltVeeteeltmet weinigvee perhectare.SchaalniveauDe schaal waaropje naar de wereldkijkt: lokaal,regionaal,nationaal,continentaal ofmondiaalHerbebossingHet opnieuwaanplantenvan jongebomen naeen houtkap.PoolstrekenGebied tennoorden van66½° N.B. enten zuidenvan 66½° Z.B.BoomgrensGrens tussen eengebied waar nog welbomen groeien enwaar geen bomenmeer kunnen groeiendoor de lagetemperatuur.BiodiversiteitVariatie aanlevensvormenin de natuur.KlimaatdiagramDiagram metde gemiddeldetemperatuur enneerslag vaneen plaats ofeen gebied.GematigdezoneHet gebiedtussen debreedtecirkelsvan 23½ en 66½°N.B.en 23½ en66½° Z.B.DuurzaamErvoorzorgen datiets altijdblijftbestaan.HogebreedteDe ligging vaneen plaats vervan deevenaar (meerdan 60°).EtagesBoomkruinenopverschillendehoogten ineen bos.IsothermLijn die puntenvan een gelijketemperatuurmet elkaarverbindt.BevolkingsdichtheidHet gemiddeldeaantal inwonersper vierkantekilometer(inw/km2).IntensieveveeteeltVeeteeltmet veelvee perhectare.StijgingsregenRegenbij deevenaarKeerkringenDebreedtecirkelvan 23½° N.B.en 23½° Z.B.;grens van detropen.OntbossingHetkappenvanbossen.LagebreedteDe ligging vaneen plaats dichtbij de evenaar(minder dan30°).BreedteliggingDe afstandvan eenplaats totde evenaar.CultuurgrondGrond diegebruiktwordt voorakkerbouwof veeteelt.NoordpoolDenoordelijksteplek opaarde.GemengdbosBos waarloof- ennaaldbomendoor elkaargroeien.TaigaZone in degematigdeluchtstreekwaarnaaldbomengroeien.WoestijnEen ergdroog gebiedwaar bijnaniets groeit.ToendraBoomloos gebiedin de poolstrekenmet begroeiingvan grassen,mossen en lagestruikjes.BevolkingsspreidingDe verdelingvan mensenover eenland ofgebied.LandijsLaag eeuwigesneeuw die tot ijsis samengepersten dat permanentop het land ligt.PermafrostAltijdbevrorenondergrondTropischregenwoudDicht,ondoordringbaarbos in de warmeen vochtigetropenTropenWarmeluchtstreek bijde evenaartussen 23½°N.B. en 23½°Z.B.IrrigatieHet kunstmatignathouden vanlandbouwgronden.IngerichtlandschapLandschap waarinmensen huizen,wegen, akkers,weilanden enandere dingenhebbenaangelegd.SteppeDroog gebiedwaar net genoegregen valt voorde groei vangrassen en lagestruikjes.ReliëfHoogteverschillenin het landschapEvenaarLijn die deaardbol in tweehelften verdeelt:het noordelijkhalfrond en hetzuidelijk halfrond.

Aardrijkskunde bingo - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
  1. Veeteelt met weinig vee per hectare.
    Extensieve veeteelt
  2. De schaal waarop je naar de wereld kijkt: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal of mondiaal
    Schaalniveau
  3. Het opnieuw aanplanten van jonge bomen na een houtkap.
    Herbebossing
  4. Gebied ten noorden van 66½° N.B. en ten zuiden van 66½° Z.B.
    Poolstreken
  5. Grens tussen een gebied waar nog wel bomen groeien en waar geen bomen meer kunnen groeien door de lage temperatuur.
    Boomgrens
  6. Variatie aan levensvormen in de natuur.
    Biodiversiteit
  7. Diagram met de gemiddelde temperatuur en neerslag van een plaats of een gebied.
    Klimaatdiagram
  8. Het gebied tussen de breedtecirkels van 23½ en 66½° N.B.en 23½ en 66½° Z.B.
    Gematigde zone
  9. Ervoor zorgen dat iets altijd blijft bestaan.
    Duurzaam
  10. De ligging van een plaats ver van de evenaar (meer dan 60°).
    Hoge breedte
  11. Boomkruinen op verschillende hoogten in een bos.
    Etages
  12. Lijn die punten van een gelijke temperatuur met elkaar verbindt.
    Isotherm
  13. Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2).
    Bevolkingsdichtheid
  14. Veeteelt met veel vee per hectare.
    Intensieve veeteelt
  15. Regen bij de evenaar
    Stijgingsregen
  16. De breedtecirkel van 23½° N.B. en 23½° Z.B.; grens van de tropen.
    Keerkringen
  17. Het kappen van bossen.
    Ontbossing
  18. De ligging van een plaats dicht bij de evenaar (minder dan 30°).
    Lage breedte
  19. De afstand van een plaats tot de evenaar.
    Breedteligging
  20. Grond die gebruikt wordt voor akkerbouw of veeteelt.
    Cultuurgrond
  21. De noordelijkste plek op aarde.
    Noordpool
  22. Bos waar loof- en naaldbomen door elkaar groeien.
    Gemengd bos
  23. Zone in de gematigde luchtstreek waar naaldbomen groeien.
    Taiga
  24. Een erg droog gebied waar bijna niets groeit.
    Woestijn
  25. Boomloos gebied in de poolstreken met begroeiing van grassen, mossen en lage struikjes.
    Toendra
  26. De verdeling van mensen over een land of gebied.
    Bevolkingsspreiding
  27. Laag eeuwige sneeuw die tot ijs is samengeperst en dat permanent op het land ligt.
    Landijs
  28. Altijd bevroren ondergrond
    Permafrost
  29. Dicht, ondoordringbaar bos in de warme en vochtige tropen
    Tropisch regenwoud
  30. Warme luchtstreek bij de evenaar tussen 23½° N.B. en 23½° Z.B.
    Tropen
  31. Het kunstmatig nathouden van landbouwgronden.
    Irrigatie
  32. Landschap waarin mensen huizen, wegen, akkers, weilanden en andere dingen hebben aangelegd.
    Ingericht landschap
  33. Droog gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes.
    Steppe
  34. Hoogteverschillen in het landschap
    Reliëf
  35. Lijn die de aardbol in twee helften verdeelt: het noordelijk halfrond en het zuidelijk halfrond.
    Evenaar