Ik heb aan watersport gedaan deze vakantie Ik heb klusjes gedaan Gelogeerd bij opa of oma. Ik heb een kaartspel gespeeld Ik heb een nacht doorgehaald In een tent geslapen... Ik had een blunder deze vakantie ijs met 3 bolletjes gegeten In de bergen geweest Een boek uit gelezen. Ik heb iets sportiefs gedaan. Ik heb uitgeslapen. Ik heb iets gedaan wat ik nog nooit heb gedaan Veel geld verdiend met werken Nieuwe vrienden gemaakt. Ik vind de vakantie te lang duren. Uit eten geweest Ik ben naar Frankrijk geweest
Vrijwilligers werk gedaan Met het vliegtuig op vakantie geweest Ik ben op kamp geweest Afgesproken met een klasgenoot Ik heb school gemist Ik heb aan watersport gedaan deze vakantie Ik heb klusjes gedaan Gelogeerd bij opa of oma. Ik heb een kaartspel gespeeld Ik heb een nacht doorgehaald In een tent geslapen... Ik had een blunder deze vakantie ijs met 3 bolletjes gegeten In de bergen geweest Een boek uit gelezen. Ik heb iets sportiefs gedaan. Ik heb uitgeslapen. Ik heb iets gedaan wat ik nog nooit heb gedaan Veel geld verdiend met werken Nieuwe vrienden gemaakt. Ik vind de vakantie te lang duren. Uit eten geweest Ik ben naar Frankrijk geweest Vrijwilligers werk gedaan Met het vliegtuig op vakantie geweest Ik ben op kamp geweest Afgesproken met een klasgenoot Ik heb school gemist
(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.
G-Ik heb aan watersport gedaan deze vakantie
N-Ik heb klusjes gedaan
G-Gelogeerd bij opa of oma.
B-Ik heb een kaartspel gespeeld
I-Ik heb een nacht doorgehaald
I-In een tent geslapen...
0-Ik had een blunder deze vakantie
0-ijs met 3 bolletjes gegeten
I-In de bergen geweest
N-Een boek uit gelezen.
B-Ik heb iets sportiefs gedaan.
G-Ik heb uitgeslapen.
I-
0-Ik heb iets gedaan wat ik nog nooit heb gedaan
G-Veel geld verdiend met werken
G-Nieuwe vrienden gemaakt.
0-Ik vind de vakantie te lang duren.
N-Uit eten geweest
N-Ik ben naar Frankrijk geweest
N-
B-Vrijwilligers werk gedaan
I-Met het vliegtuig op vakantie geweest
0-Ik ben op kamp geweest
B-Afgesproken met een klasgenoot
B-Ik heb school gemist