Geef eencomplimentaan eenklasgenootZeg ietsaardigstegen eenklasgenootHelp eenklasgenootbij zijnopdrachtHelp dejuf metopruimenDoe ietsleuks samenmet eenklasgenootWerk meteenklasgenootsamenVertel ietsgrappigsaan eenklasgenootKom opvoor eenklasgenootSchrijf ietsliefs vooreenklasgenootVertel ietsover jezelfaan eenklasgenootHelp eenklasgenootmetopruimenWat hoopjij dit jaarzeker teleren?Vraag eenklasgenootom samente spelenVertel eenklasgenootwaar je blijvan wordtVertel eenklasgenootwaar je trotsop bentMaak ietsleuks vooreenklasgenootVraag eenklasgenootom je tehelpenGeef eencomplimentaan eenklasgenootZeg ietsaardigstegen eenklasgenootHelp eenklasgenootbij zijnopdrachtHelp dejuf metopruimenDoe ietsleuks samenmet eenklasgenootWerk meteenklasgenootsamenVertel ietsgrappigsaan eenklasgenootKom opvoor eenklasgenootSchrijf ietsliefs vooreenklasgenootVertel ietsover jezelfaan eenklasgenootHelp eenklasgenootmetopruimenWat hoopjij dit jaarzeker teleren?Vraag eenklasgenootom samente spelenVertel eenklasgenootwaar je blijvan wordtVertel eenklasgenootwaar je trotsop bentMaak ietsleuks vooreenklasgenootVraag eenklasgenootom je tehelpen

Fijne klas BINGO - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
B
2
B
3
B
4
N
5
I
6
G
7
B
8
N
9
B
10
G
11
I
12
G
13
I
14
I
15
N
16
N
17
G
  1. B-Geef een compliment aan een klasgenoot
  2. B-Zeg iets aardigs tegen een klasgenoot
  3. B-Help een klasgenoot bij zijn opdracht
  4. N-Help de juf met opruimen
  5. I-Doe iets leuks samen met een klasgenoot
  6. G-Werk met een klasgenoot samen
  7. B-Vertel iets grappigs aan een klasgenoot
  8. N-Kom op voor een klasgenoot
  9. B-Schrijf iets liefs voor een klasgenoot
  10. G-Vertel iets over jezelf aan een klasgenoot
  11. I-Help een klasgenoot met opruimen
  12. G-Wat hoop jij dit jaar zeker te leren?
  13. I-Vraag een klasgenoot om samen te spelen
  14. I-Vertel een klasgenoot waar je blij van wordt
  15. N-Vertel een klasgenoot waar je trots op bent
  16. N-Maak iets leuks voor een klasgenoot
  17. G-Vraag een klasgenoot om je te helpen