Woorden schat Frans

This bingo card has 245 words: à, tot, bien, goed, comment, hoe, et, en, moi, mij, toi, jou, très, heel, bonjour, goededag, salut, hallo, dag, ça va?, gaat het?, au revoir, tot ziens, tot gauw, à bientôt, à demain, tot morgen, à ce soir, tot vanavond, voilà, daar is/ daar zijn, oui, ja, non, nee, l'école, de school, la gare, het station, le magasin, de winkel, la maison, het huis, une école, een school, une gare, een station, een winkel, un magasin, een huis, une maison, aller, gaan, je, ik, tu, jij, il, hij, elle, zij (enkelvoud), nous, wij, vous, jullie/u, ils, zij (mannelijk meervoud), elles, zij (vrouwelijk meervoud), alors, dan, avec, met, déjà, (nu) al, là, daar, où, waar, Tu vas où?, Waar ga je naartoe?, Ja vais à ..., Ik ga naar ..., Il va où?, Waar gaat hij naartoe?, Il va à ..., Hij gaat naar ..., Elles vont où?, Vous allez où?, Waar gaan jullie naartoe?, un bureau, een werkkamer, le bureau, de werkkamer, un dîner, een avondmaal, le dîner, het avondmaal, un garage, een garage, le garage, de garage, un instant, een ogenblik, l'instant, het ogenblik, une maman, een mama, la maman, de mama, een papa, un papa, de papa, le papa, un séjour, een woonkamer, le séjour, de woonkamer, Tu es où?, Waar ben je?, Je suis ici., Ik ben hier., Il est où?, Waar is hij?, Tu es sûre?, Ben je zeker?, Le dîner est prêt., Het avondmaal is klaar., prêt, klaar, sûr, zeker, être, zijn, dans, in, ici, hier, pourquoi, waarom, je suis, ik ben, tu es, jij bent, il est, hij is, elle est, zij is, nous sommes, wij zijn, vous êtes, jullie zijn/ u bent, ils sont, zij zijn (mannelijk), elles sont, zij zijn (vrouwelijk), je vais, ik ga, tu vas, jij gaat, il va, hij gaat, elle va, zij gaat, nous allons, wij gaan, vous allez, jullie gaan/ u gaat, ils vont, zij gaan (mannelijk), elles vont, zij gaan (vrouwelijk), un anniver-saire, een verjaardag, l'anniver-saire, de verjaardag, un cadeau, een geschenk, le cadeau, het geschenk, un CD, een cd, le CD, de cd, une chance, een geluk, la chance, het geluk, un jeu, een spel, le jeu, het spel, la musique, de muziek, beaucoup, veel, bon, goed, content, blij, tevreden, formidable, formidabel, joyeux, vrolijk, moderne, modern, aimer, houden van, avoir, hebben, regarder, kijken, pour, voor, wie, qui, quoi, wat, C'est quoi?, Wat is het?, C'est qui?, Wie is het?, Qu'est-ce que c'est?, Wat is dat?, Bien sûr!, Zeker, natuurlijk!, ça alors!, nee maar!, Regarde un peu, Kijk even., j'ai, ik heb, tu as, jij hebt, il a, hij heeft, elle a, zij heeft, nous avons, wij hebben, vous avez, jullie hebben/ u hebt, ils ont, zij hebben (mannelijk), elles ont and zij hebben (vrouwelijk).

⚠ This card has duplicate items: goed (2)

More like this:

Woordenschat C2 | Woordenschat C3 | Werkwoorden Frans 1mh | Werkwoorden bingo 1mh | werkwoorden bingo 1hv