debushaltehetstrandna(lett.: op debeganegrond is dewoonkamer)kunnen,jij kuntdekatoverstekenhetbedsurfennemen,ikneemhetbureauonderbovendemuurdebadkamerhetdingdeklereninteressantMijn kaststaattegen demuur.dekastHoeveelkamershebbenjullie?detrapindeapotheekhetuitzichtwitdebakkerdewinkeldeglijbaanEr is geenplaats meernaast mijnbed.hetmeerhetstadscentrum(naar)linksmodernPardon, ikzoek deStationsstraat.naarbenedengaanOnze villa iserg groot, hijheeft zeskamers.hetpaardhetmetrostationom tegaannaarDewoonkameris op debeganegrond.(lett.: zij ishoe, jouwkamer?)debioscoopdeparkeerplaatsderommelhetdakfantastischdeliftdebankniet,geenJammer!fietsenom te,voorOp hetkruispuntsteekt u destraat over.hetwinkeltjedeleunstoeldeautomooidezoldergemiddelddestoellaterop degrondbeschrijvenhettoiletachterinrustigtegen(debakkerij)mijneigenkamerDebadkamer isvangemiddeldeafmeting.vervolgensdekoelkastHet spijtme, ikweet hetniet.willen,ik wildederdestraatdeovenhetproductnaast(debakkerij)hetgeluid,lawaaiIn de tuinstaan veelbloemenen bomen.detweedestraatdevillaHet parkistegenoverde bakker.uitkijkenoptegenover(de kerk)je moet/menmoet/wemoeten, hetis nodigdespullenSucces!(let op: DeFransenzeggen ‘zijheeft’ omdatvilla vrl. Is)Er is geenapotheekin mijnstraat.wonen,levenom debus tenemendesupermarktleggen,zettendeinganghetkruispunt(naar)rechtsjammergenoeghetverkeerJe neemtde tweedestraatrechts.naarbovengaanJe moetrechtdoorgaan tot aandestoplichten.deboederijmenlegt,men zetdoorbrengenhetgebouwkopentotaanopenen,open/geopendNatuurlijk!deeerstestraatdebeganegronddoorgaanleeghetplattelanddestoplichtenokédedroomHoe ziejouwkamereruit?op (hetbureau)dedeurvoor(hetgebouw)morgenachterMijnslaapkamer isop de tweedeverdieping, opde zolder.derotondehetraamOm naar deeersteverdieping tegaan, neemik de trap.hetmeubelstukopruimenDatklopt!degaragedewoonkamerdezomerdeverdiepingdeweekverhuizenHet huisheeft eengeweldiguitzicht ophet meer.deslaapkamerlichtde eersteverdiepingde kamer,hetvertrekdeeetkamerhetflatgebouwvolgendeweekgevaarlijkIk woon ineen rustigewijk en dewinkels zijndichtbij.blauwdekeukenOp welkeverdieping isjouwslaapkamer?Precies!deafmeting,maatdevisdeplaatsvolgendrechtdoordebushaltehetstrandna(lett.: op debeganegrond is dewoonkamer)kunnen,jij kuntdekatoverstekenhetbedsurfennemen,ikneemhetbureauonderbovendemuurdebadkamerhetdingdeklereninteressantMijn kaststaattegen demuur.dekastHoeveelkamershebbenjullie?detrapindeapotheekhetuitzichtwitdebakkerdewinkeldeglijbaanEr is geenplaats meernaast mijnbed.hetmeerhetstadscentrum(naar)linksmodernPardon, ikzoek deStationsstraat.naarbenedengaanOnze villa iserg groot, hijheeft zeskamers.hetpaardhetmetrostationom tegaannaarDewoonkameris op debeganegrond.(lett.: zij ishoe, jouwkamer?)debioscoopdeparkeerplaatsderommelhetdakfantastischdeliftdebankniet,geenJammer!fietsenom te,voorOp hetkruispuntsteekt u destraat over.hetwinkeltjedeleunstoeldeautomooidezoldergemiddelddestoellaterop degrondbeschrijvenhettoiletachterinrustigtegen(debakkerij)mijneigenkamerDebadkamer isvangemiddeldeafmeting.vervolgensdekoelkastHet spijtme, ikweet hetniet.willen,ik wildederdestraatdeovenhetproductnaast(debakkerij)hetgeluid,lawaaiIn de tuinstaan veelbloemenen bomen.detweedestraatdevillaHet parkistegenoverde bakker.uitkijkenoptegenover(de kerk)je moet/menmoet/wemoeten, hetis nodigdespullenSucces!(let op: DeFransenzeggen ‘zijheeft’ omdatvilla vrl. Is)Er is geenapotheekin mijnstraat.wonen,levenom debus tenemendesupermarktleggen,zettendeinganghetkruispunt(naar)rechtsjammergenoeghetverkeerJe neemtde tweedestraatrechts.naarbovengaanJe moetrechtdoorgaan tot aandestoplichten.deboederijmenlegt,men zetdoorbrengenhetgebouwkopentotaanopenen,open/geopendNatuurlijk!deeerstestraatdebeganegronddoorgaanleeghetplattelanddestoplichtenokédedroomHoe ziejouwkamereruit?op (hetbureau)dedeurvoor(hetgebouw)morgenachterMijnslaapkamer isop de tweedeverdieping, opde zolder.derotondehetraamOm naar deeersteverdieping tegaan, neemik de trap.hetmeubelstukopruimenDatklopt!degaragedewoonkamerdezomerdeverdiepingdeweekverhuizenHet huisheeft eengeweldiguitzicht ophet meer.deslaapkamerlichtde eersteverdiepingde kamer,hetvertrekdeeetkamerhetflatgebouwvolgendeweekgevaarlijkIk woon ineen rustigewijk en dewinkels zijndichtbij.blauwdekeukenOp welkeverdieping isjouwslaapkamer?Precies!deafmeting,maatdevisdeplaatsvolgendrechtdoor

Leerlijst G1 U4 - Call List

(Print) Use this randomly generated list as your call list when playing the game. There is no need to say the BINGO column name. Place some kind of mark (like an X, a checkmark, a dot, tally mark, etc) on each cell as you announce it, to keep track. You can also cut out each item, place them in a bag and pull words from the bag.


1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
151
152
153
154
155
156
  1. de bushalte
  2. het strand
  3. na
  4. (lett.: op de begane grond is de woonkamer)
  5. kunnen, jij kunt
  6. de kat
  7. oversteken
  8. het bed
  9. surfen
  10. nemen, ik neem
  11. het bureau
  12. onder
  13. boven
  14. de muur
  15. de badkamer
  16. het ding
  17. de kleren
  18. interessant
  19. Mijn kast staat tegen de muur.
  20. de kast
  21. Hoeveel kamers hebben jullie?
  22. de trap
  23. in
  24. de apotheek
  25. het uitzicht
  26. wit
  27. de bakker
  28. de winkel
  29. de glijbaan
  30. Er is geen plaats meer naast mijn bed.
  31. het meer
  32. het stadscentrum
  33. (naar) links
  34. modern
  35. Pardon, ik zoek de Stationsstraat.
  36. naar beneden gaan
  37. Onze villa is erg groot, hij heeft zes kamers.
  38. het paard
  39. het metrostation
  40. om te gaan naar
  41. De woonkamer is op de begane grond.
  42. (lett.: zij is hoe, jouw kamer?)
  43. de bioscoop
  44. de parkeerplaats
  45. de rommel
  46. het dak
  47. fantastisch
  48. de lift
  49. de bank
  50. niet, geen
  51. Jammer!
  52. fietsen
  53. om te, voor
  54. Op het kruispunt steekt u de straat over.
  55. het winkeltje
  56. de leunstoel
  57. de auto
  58. mooi
  59. de zolder
  60. gemiddeld
  61. de stoel
  62. later
  63. op de grond
  64. beschrijven
  65. het toilet
  66. achterin
  67. rustig
  68. tegen (de bakkerij)
  69. mijn eigen kamer
  70. De badkamer is van gemiddelde afmeting.
  71. vervolgens
  72. de koelkast
  73. Het spijt me, ik weet het niet.
  74. willen, ik wil
  75. de derde straat
  76. de oven
  77. het product
  78. naast (de bakkerij)
  79. het geluid, lawaai
  80. In de tuin staan veel bloemen en bomen.
  81. de tweede straat
  82. de villa
  83. Het park is tegenover de bakker.
  84. uitkijken op
  85. tegenover (de kerk)
  86. je moet/men moet/we moeten, het is nodig
  87. de spullen
  88. Succes!
  89. (let op: De Fransen zeggen ‘zij heeft’ omdat villa vrl. Is)
  90. Er is geen apotheek in mijn straat.
  91. wonen, leven
  92. om de bus te nemen
  93. de supermarkt
  94. leggen, zetten
  95. de ingang
  96. het kruispunt
  97. (naar) rechts
  98. jammer genoeg
  99. het verkeer
  100. Je neemt de tweede straat rechts.
  101. naar boven gaan
  102. Je moet rechtdoor gaan tot aan de stoplichten.
  103. de boederij
  104. men legt, men zet
  105. doorbrengen
  106. het gebouw
  107. kopen
  108. tot aan
  109. openen, open/geopend
  110. Natuurlijk!
  111. de eerste straat
  112. de begane grond
  113. doorgaan
  114. leeg
  115. het platteland
  116. de stoplichten
  117. oké
  118. de droom
  119. Hoe zie jouw kamer eruit?
  120. op (het bureau)
  121. de deur
  122. voor (het gebouw)
  123. morgen
  124. achter
  125. Mijn slaapkamer is op de tweede verdieping, op de zolder.
  126. de rotonde
  127. het raam
  128. Om naar de eerste verdieping te gaan, neem ik de trap.
  129. het meubelstuk
  130. opruimen
  131. Dat klopt!
  132. de garage
  133. de woonkamer
  134. de zomer
  135. de verdieping
  136. de week
  137. verhuizen
  138. Het huis heeft een geweldig uitzicht op het meer.
  139. de slaapkamer
  140. licht
  141. de eerste verdieping
  142. de kamer, het vertrek
  143. de eetkamer
  144. het flatgebouw
  145. volgende week
  146. gevaarlijk
  147. Ik woon in een rustige wijk en de winkels zijn dichtbij.
  148. blauw
  149. de keuken
  150. Op welke verdieping is jouw slaapkamer?
  151. Precies!
  152. de afmeting, maat
  153. de vis
  154. de plaats
  155. volgend
  156. rechtdoor